Niederländisch
Detailübersetzungen für overrompeld (Niederländisch) ins Deutsch
overrompeld:
-
overrompeld (overdonderd)
überrumpelt; entgeistert; erstaunt; verdutzt; baff; verblüfft; perplex-
überrumpelt Adjektiv
-
entgeistert Adjektiv
-
erstaunt Adjektiv
-
verdutzt Adjektiv
-
baff Adjektiv
-
verblüfft Adjektiv
-
perplex Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für overrompeld:
overrompeld form of overrompelen:
-
overrompelen (overvallen)
Konjugationen für overrompelen:
o.t.t.
- overrompel
- overrompelt
- overrompelt
- overrompelen
- overrompelen
- overrompelen
o.v.t.
- overrompelde
- overrompelde
- overrompelde
- overrompelden
- overrompelden
- overrompelden
v.t.t.
- heb overrompeld
- hebt overrompeld
- heeft overrompeld
- hebben overrompeld
- hebben overrompeld
- hebben overrompeld
v.v.t.
- had overrompeld
- had overrompeld
- had overrompeld
- hadden overrompeld
- hadden overrompeld
- hadden overrompeld
o.t.t.t.
- zal overrompelen
- zult overrompelen
- zal overrompelen
- zullen overrompelen
- zullen overrompelen
- zullen overrompelen
o.v.t.t.
- zou overrompelen
- zou overrompelen
- zou overrompelen
- zouden overrompelen
- zouden overrompelen
- zouden overrompelen
en verder
- ben overrompeld
- bent overrompeld
- is overrompeld
- zijn overrompeld
- zijn overrompeld
- zijn overrompeld
diversen
- overrompel!
- overrompelt!
- overrompeld
- overrompelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für overrompelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
überfallen | overrompelen; overvallen | beroven; bevangen; iemand overvallen met iets; onteren; ontwijden; roven; verrassen |
überrumpeln | overrompelen; overvallen | iets onverwachts doen; verrassen |