Niederländisch
Detailübersetzungen für overhevelen (Niederländisch) ins Deutsch
overhevelen:
-
overhevelen (overtappen)
Konjugationen für overhevelen:
o.t.t.
- hevel over
- hevelt over
- hevelt over
- hevelen over
- hevelen over
- hevelen over
o.v.t.
- hevelde over
- hevelde over
- hevelde over
- hevelden over
- hevelden over
- hevelden over
v.t.t.
- heb overgeheveld
- hebt overgeheveld
- heeft overgeheveld
- hebben overgeheveld
- hebben overgeheveld
- hebben overgeheveld
v.v.t.
- had overgeheveld
- had overgeheveld
- had overgeheveld
- hadden overgeheveld
- hadden overgeheveld
- hadden overgeheveld
o.t.t.t.
- zal overhevelen
- zult overhevelen
- zal overhevelen
- zullen overhevelen
- zullen overhevelen
- zullen overhevelen
o.v.t.t.
- zou overhevelen
- zou overhevelen
- zou overhevelen
- zouden overhevelen
- zouden overhevelen
- zouden overhevelen
en verder
- ben overgeheveld
- bent overgeheveld
- is overgeheveld
- zijn overgeheveld
- zijn overgeheveld
- zijn overgeheveld
diversen
- hevel over!
- hevelt over!
- overgeheveld
- overhevelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für overhevelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abzapfen | overhevelen; overtappen | aftappen; biertappen; tappen |
umfüllen | overhevelen; overtappen | overgieten; overschenken; overstorten |
zapfen | overhevelen; overtappen | aftappen; biertappen; tappen |