Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. overhaast:
  2. overhaasten:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overhaast (Niederländisch) ins Deutsch

overhaast:

overhaast Adjektiv

  1. overhaast (voorbarig; overijld)

Übersetzung Matrix für overhaast:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gedankenlos overhaast; overijld; voorbarig absent; achteloos; afwezig; behalve; gedachteloos; gerust; luchthartig; naast; nalatig; onbedacht; onbekommerd; onberaden; onbesuisd; onbewust; onbezorgd; ondoordacht; ongeacht; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; onnadenkend; onopzettelijk; onwillekeurig; redeloos; verstandeloos; werktuiglijk; zonder erbij na te denken; zonder grond; zonder verstand; zorgeloos
leichtfertig overhaast; overijld; voorbarig achteloos; gedachteloos; lichtvaardig; onbedacht; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onwillekeurig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
unbedachtsam overhaast; overijld; voorbarig achteloos; gedachteloos; onbedacht; onberaden; onbesuisd; onbezonnen; ondoordacht; onnadenkend; onoverdacht; onwillekeurig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
unbesonnen overhaast; overijld; voorbarig achteloos; doldriest; gedachteloos; impulsief; in een opwelling; lichthoofdig; lichtvaardig; lichtzinnig; onbedacht; onberaden; onbesuisd; onbezonnen; ondoordacht; onnadenkend; onoverdacht; onwillekeurig; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
unvorsichtig overhaast; overijld; voorbarig onbewaakt
unüberlegt overhaast; overijld; voorbarig absent; achteloos; afwezig; gedachteloos; irrationeel; lichtzinnig; niet rationeel; onbedacht; onbedachtzaam; onberaden; onberedeneerd; onbesuisd; onbewust; onbezonnen; ondoordacht; onnadenkend; onopzettelijk; onoverdacht; onvoorzichtig; onwillekeurig; redeloos; roekeloos; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
überhastet overhaast; overijld; voorbarig

Verwandte Wörter für "overhaast":

  • overhaaste

Wiktionary Übersetzungen für overhaast:


Cross Translation:
FromToVia
overhaast unerwartet precipitously — abruptly

overhaasten:

overhaasten Verb (overhaast, overhaastte, overhaastten, overhaast)

  1. overhaasten (zich spoeden; haasten; jagen; )
    sich beeilen; hasten; eilen; jagen; hetzen; wetzen
    • sich beeilen Verb (beeile mich, beeilst dich, beeilt sich, beeilte sich, beeiltet euch, sich beeilt)
    • hasten Verb (haste, hastest, hastet, hastete, hastetet, gehastet)
    • eilen Verb (eile, eilst, eilt, eilte, eiltet, geeilt)
    • jagen Verb (jage, jagst, jagt, jagte, jagtet, gejagt)
    • hetzen Verb (hetze, hetzt, hetzte, hetztet, gehetzt)
    • wetzen Verb (wetze, wetzt, wetzte, wetztet, gewetzt)

Konjugationen für overhaasten:

o.t.t.
  1. overhaast
  2. overhaast
  3. overhaast
  4. overhaasten
  5. overhaasten
  6. overhaasten
o.v.t.
  1. overhaastte
  2. overhaastte
  3. overhaastte
  4. overhaastten
  5. overhaastten
  6. overhaastten
v.t.t.
  1. ben overhaast
  2. bent overhaast
  3. is overhaast
  4. zijn overhaast
  5. zijn overhaast
  6. zijn overhaast
v.v.t.
  1. was overhaast
  2. was overhaast
  3. was overhaast
  4. waren overhaast
  5. waren overhaast
  6. waren overhaast
o.t.t.t.
  1. zal overhaasten
  2. zult overhaasten
  3. zal overhaasten
  4. zullen overhaasten
  5. zullen overhaasten
  6. zullen overhaasten
o.v.t.t.
  1. zou overhaasten
  2. zou overhaasten
  3. zou overhaasten
  4. zouden overhaasten
  5. zouden overhaasten
  6. zouden overhaasten
diversen
  1. overhaast!
  2. overhaast!
  3. overhaast
  4. overhaastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overhaasten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
eilen aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden haasten; hardlopen; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opjagen; opschieten; rennen; reppen; snellen; spoeden; stressen; tempo maken; tempomaken; tot spoed aanzetten; vliegen; zich haasten; zich spoeden
hasten aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden haasten; hardlopen; hardrijden; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opjagen; opschieten; rennen; reppen; snellen; spoeden; stressen; tempo maken; tot spoed aanzetten; vliegen; zich haasten; zich spoeden
hetzen aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden aanzetten; haasten; hardlopen; hardrijden; iets aanstoken; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opdrijven; ophitsen; opjagen; opschieten; opzwepen; rennen; reppen; snellen; spoeden; spurten; sterk prikkelen; stressen; tempo maken; tot spoed aanzetten; vliegen; voortjagen; zich haasten; zich spoeden
jagen aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden brullen; haasten; hardlopen; hardrijden; het uitgillen; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opdrijven; ophitsen; opjagen; opschieten; rennen; reppen; snellen; spoeden; stressen; tempo maken; tot spoed aanzetten; uitroepen; uitschreeuwen; vliegen; voortjagen; zich haasten; zich spoeden
sich beeilen aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden
wetzen aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden aanzetten; haasten; hardlopen; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opjagen; opschieten; rennen; reppen; scherp maken; scherpen; slijpen; snellen; spoeden; stressen; tempo maken; tot spoed aanzetten; vliegen; wetten; zich haasten; zich spoeden