Niederländisch
Detailübersetzungen für ontwateren (Niederländisch) ins Deutsch
ontwateren:
-
ontwateren
Konjugationen für ontwateren:
o.t.t.
- ontwater
- ontwatert
- ontwatert
- ontwateren
- ontwateren
- ontwateren
o.v.t.
- ontwaterde
- ontwaterde
- ontwaterde
- ontwaterden
- ontwaterden
- ontwaterden
v.t.t.
- heb ontwaterd
- hebt ontwaterd
- heeft ontwaterd
- hebben ontwaterd
- hebben ontwaterd
- hebben ontwaterd
v.v.t.
- had ontwaterd
- had ontwaterd
- had ontwaterd
- hadden ontwaterd
- hadden ontwaterd
- hadden ontwaterd
o.t.t.t.
- zal ontwateren
- zult ontwateren
- zal ontwateren
- zullen ontwateren
- zullen ontwateren
- zullen ontwateren
o.v.t.t.
- zou ontwateren
- zou ontwateren
- zou ontwateren
- zouden ontwateren
- zouden ontwateren
- zouden ontwateren
en verder
- is ontwaterd
- zijn ontwaterd
diversen
- ontwater!
- ontwatert!
- ontwaterd
- ontwaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für ontwateren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
entwässern | ontwateren | dehydreren; droogleggen; indijken; inpolderen; ontvochten |