Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. ontstoppen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontstoppen (Niederländisch) ins Deutsch

ontstoppen:

ontstoppen Verb (ontstop, ontstopt, ontstopte, ontstopten, ontstopt)

  1. ontstoppen
    Verstopfung beseitigen
    • Verstopfung beseitigen Verb (beseitige Verstopfung, beseitigst Verstopfung, beseitigt Verstopfung, beseitigte Verstopfung, beseitigtet Verstopfung, Verstopfung beseitigt)

Konjugationen für ontstoppen:

o.t.t.
  1. ontstop
  2. ontstopt
  3. ontstopt
  4. ontstoppen
  5. ontstoppen
  6. ontstoppen
o.v.t.
  1. ontstopte
  2. ontstopte
  3. ontstopte
  4. ontstopten
  5. ontstopten
  6. ontstopten
v.t.t.
  1. heb ontstopt
  2. hebt ontstopt
  3. heeft ontstopt
  4. hebben ontstopt
  5. hebben ontstopt
  6. hebben ontstopt
v.v.t.
  1. had ontstopt
  2. had ontstopt
  3. had ontstopt
  4. hadden ontstopt
  5. hadden ontstopt
  6. hadden ontstopt
o.t.t.t.
  1. zal ontstoppen
  2. zult ontstoppen
  3. zal ontstoppen
  4. zullen ontstoppen
  5. zullen ontstoppen
  6. zullen ontstoppen
o.v.t.t.
  1. zou ontstoppen
  2. zou ontstoppen
  3. zou ontstoppen
  4. zouden ontstoppen
  5. zouden ontstoppen
  6. zouden ontstoppen
en verder
  1. ben ontstopt
  2. bent ontstopt
  3. is ontstopt
  4. zijn ontstopt
  5. zijn ontstopt
  6. zijn ontstopt
diversen
  1. ontstop!
  2. ontstopt!
  3. ontstopt
  4. ontstoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontstoppen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Verstopfung beseitigen ontstoppen