Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. onthaal:
  2. onthalen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onthaal (Niederländisch) ins Deutsch

onthaal:

onthaal [het ~] Nomen

  1. het onthaal (ontvangst)
    der Empfang; die Rezeption

Übersetzung Matrix für onthaal:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Empfang onthaal; ontvangst receptie; verwelkoming; welkom
Rezeption onthaal; ontvangst receptie; verwelkoming

Verwandte Wörter für "onthaal":


onthalen:

onthalen Verb (onthaal, onthaalt, onthaalde, onthaalden, onthaald)

  1. onthalen (ontvangen; binnenhalen; vergasten)
    empfangen; einladen; bewirten
    • empfangen Verb (empfange, empfängst, empfängt, empfing, empfingt, empfangen)
    • einladen Verb (lade ein, lädst ein, lädt ein, lud ein, ludet ein, eingeladen)
    • bewirten Verb (bewirte, bewirtest, bewirtet, bewirtete, bewirtetet, bewirtet)

Konjugationen für onthalen:

o.t.t.
  1. onthaal
  2. onthaalt
  3. onthaalt
  4. onthalen
  5. onthalen
  6. onthalen
o.v.t.
  1. onthaalde
  2. onthaalde
  3. onthaalde
  4. onthaalden
  5. onthaalden
  6. onthaalden
v.t.t.
  1. heb onthaald
  2. hebt onthaald
  3. heeft onthaald
  4. hebben onthaald
  5. hebben onthaald
  6. hebben onthaald
v.v.t.
  1. had onthaald
  2. had onthaald
  3. had onthaald
  4. hadden onthaald
  5. hadden onthaald
  6. hadden onthaald
o.t.t.t.
  1. zal onthalen
  2. zult onthalen
  3. zal onthalen
  4. zullen onthalen
  5. zullen onthalen
  6. zullen onthalen
o.v.t.t.
  1. zou onthalen
  2. zou onthalen
  3. zou onthalen
  4. zouden onthalen
  5. zouden onthalen
  6. zouden onthalen
en verder
  1. ben onthaald
  2. bent onthaald
  3. is onthaald
  4. zijn onthaald
  5. zijn onthaald
  6. zijn onthaald
diversen
  1. onthaal!
  2. onthaalt!
  3. onthaald
  4. onthalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für onthalen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bewirten binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten feestelijk onthalen; fuiven; fêteren
einladen binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten beladen; bevrachten; engageren; inladen; inviteren; laden; noden; opladen elektriciteit; opnieuw laden; uitnodigen
empfangen binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten aannemen; aanvaarden; accepteren; in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken; verkrijgen; verwerven

Verwandte Wörter für "onthalen":


Wiktionary Übersetzungen für onthalen:

onthalen
verb
  1. iemand gastvrij verwelkomen

Cross Translation:
FromToVia
onthalen → [[festlich bewirten]] regale — To provide a meal and entertainment