Niederländisch
Detailübersetzungen für omlijnen (Niederländisch) ins Deutsch
omlijnen:
Konjugationen für omlijnen:
o.t.t.
- omlijn
- omlijnt
- omlijnt
- omlijnen
- omlijnen
- onlijnen
o.v.t.
- omlijnde
- omlijnde
- omlijnde
- omlijnden
- omlijnden
- omlijnden
v.t.t.
- heb omlijnd
- hebt omlijnd
- heeft omlijnd
- hebben omlijnd
- hebben omlijnd
- hebben omlijnd
v.v.t.
- had omlijnd
- had omlijnd
- had omlijnd
- hadden omlijnd
- hadden omlijnd
- hadden omlijnd
o.t.t.t.
- zal omlijnen
- zult omlijnen
- zal omlijnen
- zullen omlijnen
- zullen omlijnen
- zullen omlijnen
o.v.t.t.
- zou omlijnen
- zou omlijnen
- zou omlijnen
- zouden omlijnen
- zouden omlijnen
- zouden omlijnen
diversen
- omlijn!
- omlijnt!
- omlijnd
- omlijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze