Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für omkom (Niederländisch) ins Deutsch

omkomen:

omkomen Verb (kom om, komt om, kwam om, kwamen om, omgekomen)

  1. omkomen (doodgaan; overlijden; sterven; )
    sterben; umkommen; entschlafen; im Sterben liegen; zugrunde gehen
    • sterben Verb (sterbe, stirbst, stirbt, starb, starbt, gestorben)
    • umkommen Verb (komme um, kommst um, kommt um, kam um, kamt um, umgekommen)
    • entschlafen Verb (entschlafe, entschläfst, entschläft, entschlief, entschlieft, entschlafen)
    • zugrunde gehen Verb (gehe zugrunde, gehst zugrunde, geht zugrunde, gang zugrunde, ganget zugrunde, zugrunde gegangen)
  2. omkomen (doodgaan; overlijden; sterven; kapotgaan)
    sterben; umkommen; entschlafen; verscheiden; hinscheiden; dahingehen
    • sterben Verb (sterbe, stirbst, stirbt, starb, starbt, gestorben)
    • umkommen Verb (komme um, kommst um, kommt um, kam um, kamt um, umgekommen)
    • entschlafen Verb (entschlafe, entschläfst, entschläft, entschlief, entschlieft, entschlafen)
    • verscheiden Verb (verscheide, verscheidet, verschied, verschiedet, verschieden)
    • hinscheiden Verb (scheide hin, scheidest hin, scheidet hin, scheidete hin, scheidetet hin, hingescheidet)
    • dahingehen Verb (gehe dahin, gehst dahin, geht dahin, ging dahin, gingt dahin, dahingegangen)

Konjugationen für omkomen:

o.t.t.
  1. kom om
  2. komt om
  3. komt om
  4. komen om
  5. komen om
  6. komen om
o.v.t.
  1. kwam om
  2. kwam om
  3. kwam om
  4. kwamen om
  5. kwamen om
  6. kwamen om
v.t.t.
  1. ben omgekomen
  2. bent omgekomen
  3. is omgekomen
  4. zijn omgekomen
  5. zijn omgekomen
  6. zijn omgekomen
v.v.t.
  1. was omgekomen
  2. was omgekomen
  3. was omgekomen
  4. waren omgekomen
  5. waren omgekomen
  6. waren omgekomen
o.t.t.t.
  1. zal omkomen
  2. zult omkomen
  3. zal omkomen
  4. zullen omkomen
  5. zullen omkomen
  6. zullen omkomen
o.v.t.t.
  1. zou omkomen
  2. zou omkomen
  3. zou omkomen
  4. zouden omkomen
  5. zouden omkomen
  6. zouden omkomen
diversen
  1. kom om!
  2. komt om!
  3. omgekomen
  4. omkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omkomen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dahingehen doodgaan; kapotgaan; omkomen; overlijden; sterven doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden
entschlafen bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden
hinscheiden doodgaan; kapotgaan; omkomen; overlijden; sterven doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden
im Sterben liegen bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken
sterben bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen afsterven; besterven; doodgaan; heengaan; hongeren; hongerlijden; inslapen; ontslapen; ophouden; overlijden; sterven; uitsterven; verhongeren; verongelukken; verrekken; verscheiden
umkommen bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen bezwijken; hongeren; hongerlijden; in de oorlog omkomen; in elkaar storten; onder water gaan; ondergaan; sneuvelen; te gronde gaan; verhongeren; verongelukken; verrekken; zinken
verscheiden doodgaan; kapotgaan; omkomen; overlijden; sterven afsterven; doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; ophouden; overlijden; sterven; uitsterven; verscheiden
zugrunde gehen bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen bezwijken; de weg kwijtraken; in elkaar storten; ondergaan; te gronde gaan; ten ondergaan; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen

Wiktionary Übersetzungen für omkomen:

omkomen
verb
  1. bij een gebeurtenis het leven laten

Cross Translation:
FromToVia
omkomen umkommen; ums Leben kommen; verenden perish — die
omkomen umkommen; untergehen; zu Grunde gehen périrprendre fin ; cesser d’être.

Computerübersetzung von Drittern: