Niederländisch
Detailübersetzungen für nummert (Niederländisch) ins Deutsch
nummeren:
-
nummeren
Konjugationen für nummeren:
o.t.t.
- nummer
- nummert
- nummert
- nummeren
- nummeren
- nummeren
o.v.t.
- nummerde
- nummerde
- nummerde
- nummerden
- nummerden
- nummerden
v.t.t.
- heb genummerd
- hebt genummerd
- heeft genummerd
- hebben genummerd
- hebben genummerd
- hebben genummerd
v.v.t.
- had genummerd
- had genummerd
- had genummerd
- hadden genummerd
- hadden genummerd
- hadden genummerd
o.t.t.t.
- zal nummeren
- zult nummeren
- zal nummeren
- zullen nummeren
- zullen nummeren
- zullen nummeren
o.v.t.t.
- zou nummeren
- zou nummeren
- zou nummeren
- zouden nummeren
- zouden nummeren
- zouden nummeren
diversen
- nummer!
- nummert!
- genummerd
- nummerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für nummeren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
numerieren | nummeren |
Verwandte Wörter für "nummeren":
Wiktionary Übersetzungen für nummeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• nummeren | → nummerieren | ↔ number — label with numbers; assign numbers to |