Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. nat:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für natje (Niederländisch) ins Deutsch

nat:

nat Adjektiv

  1. nat (regenachtig; met neerslag)
    naß; regnerisch; trübe; trüb
  2. nat (humide; vochtig)
    feucht; naß; klamm; beschlagen; feuchtkalt

nat [het ~] Nomen

  1. het nat (vloeistof; vocht)
    die Flüssigkeit; die Feuchtigkeit; Naß; Getränk

Übersetzung Matrix für nat:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Feuchtigkeit nat; vloeistof; vocht humiditeit; klamheid; natheid; nattigheid; vocht; vochtigheid; vochtigheidsgehalte
Flüssigkeit nat; vloeistof; vocht buigzaamheid; flexibiliteit; meegaandheid; natheid; nattigheid; soepelheid; vloeibaarheid; vloeiendheid; vochtigheid; volgzaamheid
Getränk nat; vloeistof; vocht alcohol; drank; drinkbaar vocht; sterke drank
Naß nat; vloeistof; vocht natheid; nattigheid; vochtigheid
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
beschlagen humide; nat; vochtig beslagen; dof; flets; glansloos; mat; niet helder
feucht humide; nat; vochtig kil; klam; koud en vochtig; naar zweet ruikend; nattig; obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos; zweterig
feuchtkalt humide; nat; vochtig guur; kil; koud en vochtig
klamm humide; nat; vochtig kil; koud en vochtig
naß humide; met neerslag; nat; regenachtig; vochtig
regnerisch met neerslag; nat; regenachtig druilerig; miezerig
trüb met neerslag; nat; regenachtig bedroefd; beslagen; dof; donker; drabbig; droef; droevig; druilerig; duister; flauw; glansloos; kommervol; mat; miezerig; mistig; naargeestig; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onverlicht; onzuiver; rouwig; somber; treurig; triest; troebel; troebelachtig; troosteloos; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verdrietig; vol met zorgen; wazig; wollig; zwaarmoedig
trübe met neerslag; nat; regenachtig baggerig; beslagen; dof; donker; drabbig; drassig; druilerig; duister; flauw; glansloos; mat; miezerig; mistig; modderig; morsig; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onverlicht; onzuiver; pruttig; ranzig; rouwig; slibachtig; slibberig; slijkerig; slonzig; slordig; smerig; treurig; troebel; troebelachtig; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verdrietig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; wazig; wollig

Verwandte Wörter für "nat":

  • natheid, natten, nats, natst, natste, natje

Antonyme für "nat":


Verwandte Definitionen für "nat":

  1. vocht of vloeistof1
    • met het nat van de groente maak je een saus1
  2. waar vloeistof op of doorheen zit1
    • denk erom, de verf is nog nat1

Wiktionary Übersetzungen für nat:

nat
adjective
  1. gedrenkt in een vloeistof, meestal water

Cross Translation:
FromToVia
nat naß; feucht wet — of an object: covered with or impregnated with liquid
nat nass; naß wet — made of liquid or moisture
nat feucht wet — of a woman: sexually aroused

Computerübersetzung von Drittern: