Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- nasmeulen:
-
Wiktionary:
- nasmeulen → nachglimmen, nachschwelen
Niederländisch
Detailübersetzungen für nasmeulen (Niederländisch) ins Deutsch
nasmeulen:
Konjugationen für nasmeulen:
o.t.t.
- smeul na
- smeult na
- smeult na
- smeulen na
- smeulen na
- smeulen na
o.v.t.
- smeulde na
- smeulde na
- smeulde na
- smeulden na
- smeulden na
- smeulden na
v.t.t.
- heb nagesmeuld
- hebt nagesmeuld
- heeft nagesmeuld
- hebben nagesmeuld
- hebben nagesmeuld
- hebben nagesmeuld
v.v.t.
- had nagesmeuld
- had nagesmeuld
- had nagesmeuld
- hadden nagesmeuld
- hadden nagesmeuld
- hadden nagesmeuld
o.t.t.t.
- zal nasmeulen
- zult nasmeulen
- zal nasmeulen
- zullen nasmeulen
- zullen nasmeulen
- zullen nasmeulen
o.v.t.t.
- zou nasmeulen
- zou nasmeulen
- zou nasmeulen
- zouden nasmeulen
- zouden nasmeulen
- zouden nasmeulen
diversen
- smeul na!
- smeult na!
- nagesmeuld
- nasmeulend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für nasmeulen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
glühen | gloeien; nasmeulen; smeulen | eten opwarmen; excelleren; fonkelen; glimmen; glinsteren; iets uitstralen; licht geven; onderscheiden; opwarmen; overtreffen; schijnen; schitteren; stralen; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken; verhitten; verwarmen; warm maken |
schmoren | gloeien; nasmeulen; smeulen | doven; iem. verstikken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; stoven; sudderen; uitblussen; uitdoven |
sieden | gloeien; nasmeulen; smeulen | aan de kook raken; koken van woede; kookpunt bereiken; zieden |
Wiktionary Übersetzungen für nasmeulen:
nasmeulen
verb
-
na een brand zacht en langzaam verder branden zonder vlammen
- nasmeulen → nachglimmen; nachschwelen