Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. mollen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für molden (Niederländisch) ins Deutsch

molden form of mollen:

mollen Verb (mol, molt, molde, molden, gemold)

  1. mollen (kapotmaken; moeren)
    brechen; beschädigen; entweihen; kaputtmachen; zerbrechen; aufbrechen
    • brechen Verb (breche, brichst, bricht, brach, bracht, gebrochen)
    • beschädigen Verb (beschädige, beschädigst, beschädigt, beschädigte, beschädigtet, beschädigt)
    • entweihen Verb (entweihe, entweihst, entweiht, entweihte, entweihtet, entweiht)
    • kaputtmachen Verb (mache kaputt, machst kaputt, macht kaputt, machte kaputt, machtet kaputt, kaputtgemacht)
    • zerbrechen Verb (zerbreche, zerbrichst, zerbricht, zerbrach, zerbracht, zerbrochen)
    • aufbrechen Verb (breche auf, brichst auf, bricht auf, brach auf, bracht auf, aufgebrochen)

Konjugationen für mollen:

o.t.t.
  1. mol
  2. molt
  3. molt
  4. mollen
  5. mollen
  6. mollen
o.v.t.
  1. molde
  2. molde
  3. molde
  4. molden
  5. molden
  6. molden
v.t.t.
  1. heb gemold
  2. hebt gemold
  3. heeft gemold
  4. hebben gemold
  5. hebben gemold
  6. hebben gemold
v.v.t.
  1. had gemold
  2. had gemold
  3. had gemold
  4. hadden gemold
  5. hadden gemold
  6. hadden gemold
o.t.t.t.
  1. zal mollen
  2. zult mollen
  3. zal mollen
  4. zullen mollen
  5. zullen mollen
  6. zullen mollen
o.v.t.t.
  1. zou mollen
  2. zou mollen
  3. zou mollen
  4. zouden mollen
  5. zouden mollen
  6. zouden mollen
en verder
  1. is gemold
  2. zijn gemold
diversen
  1. mol!
  2. molt!
  3. gemold
  4. mollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für mollen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufbrechen kapotmaken; moeren; mollen afreizen; gaan; heengaan; huizen kraken; knakken; kraken; losbarsten; losbreken; losscheuren; omhoogkomen; opbreken; openbreken; openrijten; openrukken; openscheuren; opensperren; opstappen; opstijgen; opvliegen; rijten; smeren; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken
beschädigen kapotmaken; moeren; mollen aantasten; aanvreten; bederven; benadelen; beschadigen; bezoedelen; duperen; eer door het slijk halen; knakken; knauwen; nadeel toebrengen; pijn bezorgen; pijn doen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; zeer doen
brechen kapotmaken; moeren; mollen aan stukken breken; aan stukken slaan; afbreken; afknappen; beëindigen; breken; er vanaf breken; forceren; inslaan; kapot gaan; kapotslaan; knakken; ontbinden; opheffen; sneuvelen; spugen; spuwen; stuk gaan; stukbreken; stukmaken; stukslaan; verbreken; verbrijzelen
entweihen kapotmaken; moeren; mollen ontheiligen; ontwijden; schenden
kaputtmachen kapotmaken; moeren; mollen afbreken; knakken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten
zerbrechen kapotmaken; moeren; mollen aan stukken breken; aan stukken slaan; aantasten; aanvreten; afbreken; afknappen; bederven; beschadigen; beëindigen; breken; er vanaf breken; fijnmaken; forceren; in stukken breken; inslaan; kapot gaan; kapotbreken; kapotgaan; kapotslaan; met opzet kapotmaken; onklaar raken; ontbinden; opheffen; platdrukken; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan; stukmaken; stukslaan; verbreken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren

Verwandte Wörter für "mollen":


Computerübersetzung von Drittern: