Niederländisch
Detailübersetzungen für meelevend (Niederländisch) ins Deutsch
meelevend:
-
meelevend (medelevend; meevoelend; ruimhartig)
Übersetzung Matrix für meelevend:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
teilnahmsvoll | medelevend; meelevend; meevoelend; ruimhartig | deelnemend; mededogend; medelijdend; meewarig; vol belangstelling |
teilnehmend | medelevend; meelevend; meevoelend; ruimhartig | aandachtig; belangstellend; geïnteresseerd; meewarig |
Verwandte Wörter für "meelevend":
meelevend form of meeleven:
Konjugationen für meeleven:
o.t.t.
- leef mee
- leeft mee
- leeft mee
- leven mee
- leven mee
- leven mee
o.v.t.
- leefde mee
- leefde mee
- leefde mee
- leefden mee
- leefden mee
- leefden mee
v.t.t.
- heb meegeleefd
- hebt meegeleefd
- heeft meegeleefd
- hebben meegeleefd
- hebben meegeleefd
- hebben meegeleefd
v.v.t.
- had meegeleefd
- had meegeleefd
- had meegeleefd
- hadden meegeleefd
- hadden meegeleefd
- hadden meegeleefd
o.t.t.t.
- zal meeleven
- zult meeleven
- zal meeleven
- zullen meeleven
- zullen meeleven
- zullen meeleven
o.v.t.t.
- zou meeleven
- zou meeleven
- zou meeleven
- zouden meeleven
- zouden meeleven
- zouden meeleven
diversen
- leef mee!
- leeft mee!
- meegeleefd
- meelevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
meeleven
Übersetzung Matrix für meeleven:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Beteiligung | meeleven | aandacht; belangstelling; condoleance; deelname; deelneming; interesse; leedwezen; medeleven; medelijden; participatie; rouwbeklag |
Mitgefühl | meeleven | barmhartigheid; mededogen |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bedauern | meeleven; meevoelen | betreuren; condoleren; medeleven betuigen; spijten |
einfühlen | inleven; invoelen; meeleven; voelen | |
einleben | inleven; invoelen; meeleven; voelen | |
fühlen | inleven; invoelen; meeleven; voelen | aanvoelen; bemerken; bespeuren; betasten; bevoelen; doorleven; doorstaan; gewaarworden; iets voelen; merken; ontwaren; verdragen; verduren; verteren; vingeren; voelen; voorvoelen; waarnemen; zien |
mitempfinden | medeleven; meeleven | |
mitfühlen | medeleven; meeleven; meevoelen | condoleren; medeleven betuigen |
mitleben | inleven; invoelen; meeleven; voelen | |
teilhaben | meeleven; meevoelen | condoleren; deelnemen; medeleven betuigen; meedoen; participeren |