Niederländisch
Detailübersetzungen für losslaan (Niederländisch) ins Deutsch
losslaan:
-
losslaan
Konjugationen für losslaan:
o.t.t.
- sla los
- slaat los
- slaat los
- slaan los
- slaan los
- slaan los
o.v.t.
- sloeg los
- sloeg los
- sloeg los
- sloegen los
- sloegen los
- sloegen los
v.t.t.
- ben losgeslagen
- bent losgeslagen
- is losgeslagen
- zijn losgeslagen
- zijn losgeslagen
- zijn losgeslagen
v.v.t.
- was losgeslagen
- was losgeslagen
- was losgeslagen
- waren losgeslagen
- waren losgeslagen
- waren losgeslagen
o.t.t.t.
- zal losslaan
- zult losslaan
- zal losslaan
- zullen losslaan
- zullen losslaan
- zullen losslaan
o.v.t.t.
- zou losslaan
- zou losslaan
- zou losslaan
- zouden losslaan
- zouden losslaan
- zouden losslaan
diversen
- sla los!
- slaat los!
- losgeslagen
- losslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für losslaan:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
losschlagen | losslaan |
Computerübersetzung von Drittern: