Niederländisch
Detailübersetzungen für loslippig (Niederländisch) ins Deutsch
loslippig:
-
loslippig (kletserig; praatziek; spraakzaam; praatgraag; indiscreet; flapuit; mededeelzaam; babbelziek; kletsgraag; babbelachtig)
-
loslippig (babbelziek)
vielsprecherei-
vielsprecherei Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für loslippig:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
geschwätzig | babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam | kletslustig |
indiskret | babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam | indiscreet; onbehoorlijk; onbeleefd; onbescheiden; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onkies; onpassend; onvertogen; onwelgevoegelijk; verkeerd |
schwatzhaft | babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam | kletslustig |
vielsprecherei | babbelziek; loslippig |