Niederländisch

Detailübersetzungen für lichter (Niederländisch) ins Deutsch

lichter:

lichter Adjektiv

  1. lichter
    gemildert

lichter [de ~ (m)] Nomen

  1. de lichter (hijsarm)
    der Hebebaum; die Hebevorrichtung

Übersetzung Matrix für lichter:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Hebebaum hijsarm; lichter dommekracht; hefbok; hefboom; hefinstallatie; hijsblok; hijstoestel; katrol; krik; takel; takelblok
Hebevorrichtung hijsarm; lichter automatische lift; hefbrug; hefinstallatie; hijsblok; hijstoestel; katrol; takel; takelblok
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gemildert lichter geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; milder; verminderd

Verwandte Wörter für "lichter":

  • lichters, lichtertje, lichtertjes, licht

licht:

licht Adjektiv

  1. licht (lichtwegend)
    licht; leicht; gering; gewöhnlich; gemütlich; glatt; gelinde; mühelos; anspruchslos; einfältig; gefügig; gemächlich; geistesschwach; einfach
  2. licht (niet moeilijk; eenvoudig; gemakkelijk; makkelijk; simpel)
    einfach; leicht; simpel; mühelos; imHandumdrehen; stumpfsinnig; dumm; anspruchslos; nicht schwer; glatt; schlicht; stumpf; geistlos; albern; kindisch; bei weitem
  3. licht (niet donker)
    hell; nicht dunkel

Übersetzung Matrix für licht:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
leicht eenvoudig; gemakkelijk; licht; lichtwegend; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangenaam; comfortabel; gemakkelijk; geriefelijk; gerust; grif; grifweg; in een handomdraai; luchthartig; met gemak; moeiteloos; nuttig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; practisch; vanzelf; vlot; zonder moeite; zorgeloos
mühelos eenvoudig; gemakkelijk; licht; lichtwegend; makkelijk; niet moeilijk; simpel gemakkelijk; grif; grifweg; in een handomdraai; met gemak; moeiteloos; vanzelf; vlot; zonder moeite
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
albern eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel dwaas; flauw; idioot; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; melig; onbezonnen; uilachtig
anspruchslos eenvoudig; gemakkelijk; licht; lichtwegend; makkelijk; niet moeilijk; simpel bescheiden; dunnetjes; eenvoudig; gering; in een handomdraai; magertjes; moeiteloos; natuurlijk; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; ongekunsteld; pretentieloos; schraal; schraaltjes; sobertjes; vanzelf; zonder moeite; zonder pretenties
bei weitem eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel verreweg
dumm eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel achtergebleven; achterlijk; afgestompt; afstompend; bot; breinloos; dom; dwaas; eentonig; geestdodend; geesteloos; hersenloos; idioot; lomp; minderbegaafd; oerdom; oliedom; onbehouwen; onbenullig; onbeschaafd; onbezonnen; onnozel; onopgevoed; onverstandig; overbluft; paf; perplex; redeloos; saai; sprakeloos; stom; stompzinnig; stomverbaasd; stupide; suf; verstandeloos; zonder verstand; zwijgend
einfach eenvoudig; gemakkelijk; licht; lichtwegend; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangenaam; bescheiden; comfortabel; discreet; discrete; domweg; dunnetjes; echt; eenvoudig; eenvoudigweg; gangbaar; gebruikelijk; gemakkelijk; gemeen; geriefelijk; gewoon; gewoonweg; heus; in een handomdraai; ingetogen; kies; klinkklaar; kortweg; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; magertjes; matig; moeiteloos; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; niet voornaam; normaal; onderdanig; onedel; ongecompliceerd; ongekunsteld; ootmoedig; puur; rechttoe; regelrecht; ronduit; schraal; schraaltjes; simpel; simpelweg; sober; sobertjes; stemmig; van eenvoudige komaf; vanzelf; werkelijk; zo maar; zomaar; zonder moeite; zonder pretenties
einfältig licht; lichtwegend achtergebleven; achterlijk; dwaas; eenvoudig; goedgelovig; idioot; in een handomdraai; lichtgelovig; minderbegaafd; moeiteloos; naïef; onbezonnen; ongecompliceerd; schaapachtig; simpel; sullig; vanzelf; zonder moeite
gefügig licht; lichtwegend buigzaam; flexibel; gedwee; gehoorzaam; gemakkelijk te hanteren; gewillig; handelbaar; hanteerbaar; in een handomdraai; inschikkelijk; kneedbaar; meegaand; moeiteloos; onderworpen; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; vanzelf; volgzaam; vormbaar; zonder moeite
geistesschwach licht; lichtwegend achtergebleven; achterlijk; dwaas; eigenaardig; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; minderbegaafd; niet goed snik; stupide; typisch; vreemd; zot
geistlos eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel achterlijk; afgestompt; afgezaagd; afstompend; breinloos; dom; dood; eentonig; geestdodend; geesteloos; hersenloos; idioot; inhoudsloos; langdradig; leeg; levenloos; monotoon; niet bezield; onbenullig; onbezield; onnozel; onverstandig; saai; slaapverwekkend; stom; stompzinnig; stupide; suf; taai; verstandeloos; vervelend; zonder afleiding
gelinde licht; lichtwegend in een handomdraai; moeiteloos; vanzelf; zonder moeite
gemächlich licht; lichtwegend aangenaam; comfortabel; gemakkelijk; geriefelijk; in een handomdraai; moeiteloos; vanzelf; zonder moeite
gemütlich licht; lichtwegend aangenaam; behaaglijk; comfortabel; confidentieel; fijn; gemakkelijk; gemoedelijk; genoeglijk; geriefelijk; ingetogen; joviaal; knus; leuk; plezant; plezierig; prettig; sfeervol; stemmig; subtiel; vertrouwelijk
gering licht; lichtwegend amper; armelijk; armoedig; armzalig; bekrompen; benepen; berooid; bijna geen; gemeen; gering; haast geen; in geringe mate; karig; klein; kleingeestig; kleinzielig; krap; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; luttel; mager; marginaal; miniem; minimaal; minste; nauwelijks; niet hoog; niet overvloedig; onedel; pover; schamel; schraal; ternauwernood; weinig
gewöhnlich licht; lichtwegend algemeen; alledaags; courant; doorgaans; eenvoudig; futiel; gangbaar; gebruikelijk; gemeenlijk; geregeld; gewoon; gewoonlijk; gewoontegetrouw; grof; in een handomdraai; meestal; merendeels; moeiteloos; natuurlijk; niets bijzonders; nietsbetekenend; nietszeggend; normaal; normaliter; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; ongekunsteld; op vaste tijden; ordinair; over het algemeen; plat; platvloers; regelmatig; regulier; triviaal; vanzelf; vulgair; weinigzeggend; zonder moeite; zonder pretenties
glatt eenvoudig; gemakkelijk; licht; lichtwegend; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangenaam; achterbaks; adrem; bijdehand; blinkend; botweg; comfortabel; doortrapt; gehaaid; gemakkelijk; gemeen; geniepig; geraffineerd; geriefelijk; geslepen; gevat; gewiekst; gewoonweg; glad; glibberig; glimmend; gluiperig; glunderend; in een handomdraai; klinkklaar; kneedbaar; leep; listig; moeiteloos; overbeleefd; raak; rechttoe; slinks; sluw; snedig; snood; stiekem; uitgekookt; vanzelf; vormbaar; zonder moeite
hell licht; niet donker bitter teleurgesteld; heftig; hel; helder; in details; klaar; klare; lichtgevend; lumineus; onbeheerst; onbewolkt; onstuimig; uitgewerkt; verbitterd
imHandumdrehen eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel in een handomdraai; moeiteloos; vanzelf; zonder moeite
kindisch eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel als een kind; beuzelachtig; in een handomdraai; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; kinds; moeiteloos; overdreven kinderachtig; vanzelf; zonder moeite
licht licht; lichtwegend in een handomdraai; lichtgevend; lumineus; moeiteloos; vanzelf; zonder moeite
nicht dunkel licht; niet donker
nicht schwer eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel
schlicht eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel bescheiden; discreet; discrete; dunnetjes; eenvoudig; glad neerliggend; in een handomdraai; ingetogen; kies; magertjes; matig; moeiteloos; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; ongecompliceerd; ongekunsteld; schraal; schraaltjes; simpel; sluik; sober; sobertjes; stemmig; vanzelf; zonder moeite; zonder pretenties
simpel eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangenaam; achterlijk; afgestompt; breinloos; comfortabel; dom; eenvoudig; geesteloos; gemakkelijk; geriefelijk; hersenloos; idioot; in een handomdraai; moeiteloos; natuurlijk; nuttig; onbenullig; ongecompliceerd; ongekunsteld; onnozel; onverstandig; practisch; simpel; stompzinnig; stupide; vanzelf; verstandeloos; zonder moeite; zonder pretenties
stumpf eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel achterlijk; afgestompt; afgevlakt; beslagen; bot; breinloos; dof; dom; flets; geesteloos; gematteerd; glansloos; hersenloos; idioot; lomp; mat; niet helder; onbehouwen; onbenullig; onbeschaafd; onnozel; onopgevoed; onverstandig; stomp; stompzinnig; stupide; verstandeloos
stumpfsinnig eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel achterlijk; afgestompt; afstompend; breinloos; daas; dof; dom; eentonig; geestdodend; geesteloos; gek; geschift; gestoord; hersenloos; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mat; mesjogge; niet goed snik; onbenullig; onnozel; onverstandig; saai; soezerig; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos; versuft; zot

Verwandte Wörter für "licht":


Antonyme für "licht":


Verwandte Definitionen für "licht":

  1. dichter bij wit dan bij zwart1
    • geel is een lichte kleur1
  2. gemakkelijk of soepel1
    • deze fiets loopt erg licht1
  3. lamp1
    • wil jij het licht uitdoen?1
  4. waar alles heel goed te zien is1
    • dit is een lichte kamer met al die ramen1
  5. wat niet ernstig is1
    • hij heeft een lichte griep1
  6. wat uit de zon of uit een lamp straalt1
    • deze lamp geeft veel licht1
  7. wat weinig inspanning vraagt1
    • dat is een lichte opleiding1
  8. wat weinig weegt1
    • deze koffer kan ik wel dragen, hij is erg licht1

Wiktionary Übersetzungen für licht:

licht
noun
  1. Elektromagnetische golven
  2. lichtbron
adjective
  1. Helder van kleur
  2. van een gewicht
licht
adjective
  1. ein geringes Gewicht habend

Cross Translation:
FromToVia
licht Licht light — electromagnetic wave
licht Licht; Lichtquelle light — source of light
licht Erleuchtung light — spiritual truth
licht hell; erleuchtet light — having light
licht hell light — pale in colour
licht leicht light — of low weight
licht leicht light — low in fat, calories, alcohol, salt, etc.
licht klar; hell; anschaulich; bestimmt; deutlich; licht; lichtvoll clair — Qui a l’éclat du jour, de la lumière.
licht schwach; flau; gelinde faiblepersonne qui manquer de puissance, de ressources.
licht hell lumineux — Qui a, qui jette de la lumière.
licht Licht lumière — physique|fr radiation électromagnétique qui peut produire une sensation visuelle.
licht leicht; gering; klein léger — Dont le poids est faible, qui ne pèse guère.
licht oberflächlich; flach superficiel — Qui n’intéresser que la superficie, qui est uniquement en surface.

Verwandte Übersetzungen für lichter