Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze leugenaars

übersetze leugenaars von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

leugenaars:
- Schwindler
leugenaar:
- Lügner; Lügenbold; Schwindler; Heuchler; Hochstapler
Wiktionary:
- leugenaar → Lügner
- leugenaar → Lügnerin, Lügner

Niederländisch

Detailübersetzungen für leugenaars (Niederländisch) ins Deutsch

leugenaars:

leugenaars [de ~] Nomen, Plural

de leugenaars (jokkebrokken)
die Schwindler
- Schwindler [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für leugenaars:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Schwindler	jokkebrokken; leugenaars	bedrieger; bedriegers; flessentrekker; fraudeur; jokkebrok; knoeipot; leugenaar; leugenbeest; misleider; misleiders; morser; oplichter; oplichters; sjoemelaar; sjoemelaars; zwendelaar; zwendelaars

Verwandte Wörter für "leugenaars":

leugenaar

leugenaar:

leugenaar [de ~ (m)] Nomen

de leugenaar (jokkebrok; leugenbeest)
der Lügner; der Lügenbold; der Schwindler; der Heuchler; der Hochstapler
- Lügner [der ~] Nomen
- Lügenbold [der ~] Nomen
- Schwindler [der ~] Nomen
- Heuchler [der ~] Nomen
- Hochstapler [der ~] Nomen

Übersetzung Matrix für leugenaar:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Heuchler	jokkebrok; leugenaar; leugenbeest	draaier; huichelaar; hypocriet; schijnheilige; veinzer
Hochstapler	jokkebrok; leugenaar; leugenbeest	bedrieger; flessentrekker; oplichter
Lügenbold	jokkebrok; leugenaar; leugenbeest
Lügner	jokkebrok; leugenaar; leugenbeest
Schwindler	jokkebrok; leugenaar; leugenbeest	bedrieger; bedriegers; flessentrekker; fraudeur; jokkebrokken; knoeipot; leugenaars; misleider; misleiders; morser; oplichter; oplichters; sjoemelaar; sjoemelaars; zwendelaar; zwendelaars

Verwandte Wörter für "leugenaar":

leugenaars

Verwandte Definitionen für "leugenaar":

iemand die niet de waarheid spreekt¹
- die leugenaar geloof ik nooit meer¹

Wiktionary Übersetzungen für leugenaar:

leugenaar

noun

iemand die liegt
- leugenaar → Lügner

leugenaar

noun

jemand, der lügen, der die Unwahrheit spricht
- Lügner → leugenaar; jokkebrok

Cross Translation:

From	To	Via
• leugenaar	→ Lügnerin; Lügner	↔ liar — one who tells lies
• leugenaar	→ Lügner	↔ menteur — Celui, celle qui mentir, qui a l’habitude de mentir.

Computerübersetzung von Drittern:

¹Muiswerk Woordenboek