Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. kwelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kweelden (Niederländisch) ins Deutsch

kwelen:

kwelen Verb (kweel, kweelt, kweelde, kweelden, gekweeld)

  1. kwelen
    zwitschern; trällern
    • zwitschern Verb (zwitschere, zwitscherst, zwitschert, zwitscherte, zwitschertet, gezwitschert)
    • trällern Verb (trällere, trällerst, trällert, trällerte, trällertet, geträllert)

Konjugationen für kwelen:

o.t.t.
  1. kweel
  2. kweelt
  3. kweelt
  4. kwelen
  5. kwelen
  6. kwelen
o.v.t.
  1. kweelde
  2. kweelde
  3. kweelde
  4. kweelden
  5. kweelden
  6. kweelden
v.t.t.
  1. heb gekweeld
  2. hebt gekweeld
  3. heeft gekweeld
  4. hebben gekweeld
  5. hebben gekweeld
  6. hebben gekweeld
v.v.t.
  1. had gekweeld
  2. had gekweeld
  3. had gekweeld
  4. hadden gekweeld
  5. hadden gekweeld
  6. hadden gekweeld
o.t.t.t.
  1. zal kwelen
  2. zult kwelen
  3. zal kwelen
  4. zullen kwelen
  5. zullen kwelen
  6. zullen kwelen
o.v.t.t.
  1. zou kwelen
  2. zou kwelen
  3. zou kwelen
  4. zouden kwelen
  5. zouden kwelen
  6. zouden kwelen
diversen
  1. kweel!
  2. kweelt!
  3. gekweeld
  4. kwelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kwelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
trällern kwelen kwetteren; kwinkeleren; tjilpen
zwitschern kwelen kwetteren; kwinkeleren; tjilpen

Verwandte Wörter für "kwelen":