Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. komen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für komt (Niederländisch) ins Deutsch

komen:

komen [znw.] Nomen

  1. komen (arriveren; aankomen)
    Ankommen; Arrivieren

komen Verb (kom, komt, kwam, kwamen, gekomen)

  1. komen
    kommen
    • kommen Verb (komme, kommst, kommt, kam, kamt, gekommen)

Konjugationen für komen:

o.t.t.
  1. kom
  2. komt
  3. komt
  4. komen
  5. komen
  6. komen
o.v.t.
  1. kwam
  2. kwam
  3. kwam
  4. kwamen
  5. kwamen
  6. kwamen
v.t.t.
  1. ben gekomen
  2. bent gekomen
  3. is gekomen
  4. zijn gekomen
  5. zijn gekomen
  6. zijn gekomen
v.v.t.
  1. was gekomen
  2. was gekomen
  3. was gekomen
  4. waren gekomen
  5. waren gekomen
  6. waren gekomen
o.t.t.t.
  1. zal komen
  2. zult komen
  3. zal komen
  4. zullen komen
  5. zullen komen
  6. zullen komen
o.v.t.t.
  1. zou komen
  2. zou komen
  3. zou komen
  4. zouden komen
  5. zouden komen
  6. zouden komen
diversen
  1. kom!
  2. komt!
  3. gekomen
  4. komend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für komen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Ankommen aankomen; arriveren; komen
Arrivieren aankomen; arriveren; komen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kommen komen belanden; geraken; terecht komen; terechtkomen; verzeilen

Verwandte Wörter für "komen":


Antonyme für "komen":


Verwandte Definitionen für "komen":

  1. de plaats bereiken, er verschijnen1
    • vader komt thuis1
  2. eruit ontstaan1
    • er komt bloed uit de wond1

Wiktionary Übersetzungen für komen:

komen
verb
  1. bewegen van verder weg naar dichterbij
  2. niet uit de verf komen
  3. boven water komen
  4. tussenbeide komen

Cross Translation:
FromToVia
komen kompetent able — legally qualified
komen kommen come — to move from further away to nearer to
komen abspritzen; kommen cum — slang: have an orgasm; ejaculate
komen kommen venir — Traductions de venir

Verwandte Übersetzungen für komt