Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze knakker

übersetze knakker von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

knakker:
- Mann; Kerl; Kerlchen; Bursche; Bruder; Geselle; Typ

Niederländisch

Detailübersetzungen für knakker (Niederländisch) ins Deutsch

knakker:

knakker [de ~ (m)] Nomen

de knakker (kerel; man; knul; vent; gozer; gast)
der Mann; der Kerl; Kerlchen; der Bursche; der Bruder; der Geselle
- Mann [der ~] Nomen
- Kerl [der ~] Nomen
- Kerlchen [das ~] Nomen
- Bursche [der ~] Nomen
- Bruder [der ~] Nomen
- Geselle [der ~] Nomen
de knakker (gozer; knul; kerel; goser; vent)
der Mann; der Typ; der Kerl
- Mann [der ~] Nomen
- Typ [der ~] Nomen
- Kerl [der ~] Nomen

Übersetzung Matrix für knakker:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Bruder	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	broeder; broer; broer of zus; diaken; hulp; verpleger; ziekenbroeder; ziekenoppasser; zus
Bursche	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	baasje; jonge knaap; jongeling; jongeman; klein kereltje
Geselle	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	aanhanger; assistent; butler; discipel; gezel; gezellin; helper; herenknecht; hulp; kamerbediende; kamerdienaar; maat; navolger; partner; secondant; volgeling; volger
Kerl	gast; goser; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	butler; fatje; heertje; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; knullen; man; manspersoon; vent
Kerlchen	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	baasje; dreumes; hummel; joch; jochie; klein jongetje; klein kereltje; klein kind; kleintje; peuter; uk; ventje; worm; wurm
Mann	gast; goser; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	butler; echtgenoot; echtgenote; eega; gade; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; levensgezel; levenspartner; man; manspersoon; partner; vent; vrouw
Typ	goser; gozer; kerel; knakker; knul; vent	figuur; genre; individu; slag; soort; type

Verwandte Wörter für "knakker":

knakkers