Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für klierde (Niederländisch) ins Deutsch
klierde form of klieren:
Konjugationen für klieren:
o.t.t.
- klier
- kliert
- kliert
- klieren
- klieren
- klieren
o.v.t.
- klierde
- klierde
- klierde
- klierden
- klierden
- klierden
v.t.t.
- heb geklierd
- hebt geklierd
- heeft geklierd
- hebben geklierd
- hebben geklierd
- hebben geklierd
v.v.t.
- had geklierd
- had geklierd
- had geklierd
- hadden geklierd
- hadden geklierd
- hadden geklierd
o.t.t.t.
- zal klieren
- zult klieren
- zal klieren
- zullen klieren
- zullen klieren
- zullen klieren
o.v.t.t.
- zou klieren
- zou klieren
- zou klieren
- zouden klieren
- zouden klieren
- zouden klieren
diversen
- klier!
- kliert!
- geklierd
- klierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze