Niederländisch
Detailübersetzungen für klemrijden (Niederländisch) ins Deutsch
klemrijden:
-
klemrijden (vastrijden)
Konjugationen für klemrijden:
o.t.t.
- rijd klem
- rijdt klem
- rijdt klem
- rijden klem
- rijden klem
- rijden klem
o.v.t.
- reed klem
- reed klem
- reed klem
- reden klem
- reden klem
- reden klem
v.t.t.
- heb klem gereden
- hebt klem gereden
- heeft klem gereden
- hebben klem gereden
- hebben klem gereden
- hebben klem gereden
v.v.t.
- had klem gereden
- had klem gereden
- had klem gereden
- hadden klem gereden
- hadden klem gereden
- hadden klem gereden
o.t.t.t.
- zal klemrijden
- zult klemrijden
- zal klemrijden
- zullen klemrijden
- zullen klemrijden
- zullen klemrijden
o.v.t.t.
- zou klemrijden
- zou klemrijden
- zou klemrijden
- zouden klemrijden
- zouden klemrijden
- zouden klemrijden
en verder
- ben klem gereden
- bent klem gereden
- is klem gereden
- zijn klem gereden
- zijn klem gereden
- zijn klem gereden
diversen
- rijd klem!
- rijdt klem!
- klem gereden
- klemrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für klemrijden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
festfahren | klemrijden; vastrijden | blijven steken; haperen; klem komen; stokken; vast komen zitten; vastlopen |
Computerübersetzung von Drittern: