Niederländisch
Detailübersetzungen für kanovaren (Niederländisch) ins Deutsch
kanovaren:
-
kanovaren (kanoën)
Kanu fahren-
Kanu fahren Verb
-
Konjugationen für kanovaren:
o.t.t.
- vaar kano
- vaart kano
- vaart kano
- varen kano
- varen kano
- varen kano
o.v.t.
- voer kano
- voer kano
- voer kano
- voeren kano
- voeren kano
- voeren kano
v.t.t.
- heb kano gevaren
- hebt kano gevaren
- heeft kano gevaren
- hebben kano gevaren
- hebben kano gevaren
- hebben kano gevaren
v.v.t.
- had kano gevaren
- had kano gevaren
- had kano gevaren
- hadden kano gevaren
- hadden kano gevaren
- hadden kano gevaren
o.t.t.t.
- zal kanovaren
- zult kanovaren
- zal kanovaren
- zullen kanovaren
- zullen kanovaren
- zullen kanovaren
o.v.t.t.
- zou kanovaren
- zou kanovaren
- zou kanovaren
- zouden kanovaren
- zouden kanovaren
- zouden kanovaren
diversen
- vaar kano!
- vaart kano!
- kano gevaren
- kanovarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kanovaren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Kanu fahren | kanovaren; kanoën |