Niederländisch
Detailübersetzungen für kalveren werpen (Niederländisch) ins Deutsch
kalveren werpen:
kalveren werpen Verb (werp kalveren, werpt kalveren, wierp kalveren, wierpen kalveren, kalveren geworpen)
-
kalveren werpen (kalven)
Konjugationen für kalveren werpen:
o.t.t.
- werp kalveren
- werpt kalveren
- werpt kalveren
- werpen kalveren
- werpen kalveren
- werpen kalveren
o.v.t.
- wierp kalveren
- wierp kalveren
- wierp kalveren
- wierpen kalveren
- wierpen kalveren
- wierpen kalveren
v.t.t.
- heb kalveren geworpen
- hebt kalveren geworpen
- heeft kalveren geworpen
- hebben kalveren geworpen
- hebben kalveren geworpen
- hebben kalveren geworpen
v.v.t.
- had kalveren geworpen
- had kalveren geworpen
- had kalveren geworpen
- hadden kalveren geworpen
- hadden kalveren geworpen
- hadden kalveren geworpen
o.t.t.t.
- zal kalveren werpen
- zult kalveren werpen
- zal kalveren werpen
- zullen kalveren werpen
- zullen kalveren werpen
- zullen kalveren werpen
o.v.t.t.
- zou kalveren werpen
- zou kalveren werpen
- zou kalveren werpen
- zouden kalveren werpen
- zouden kalveren werpen
- zouden kalveren werpen
diversen
- werp kalveren!
- werpt kalveren!
- kalveren geworpen
- kalveren werpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kalveren werpen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
kalben | kalven; kalveren werpen |