Niederländisch
Detailübersetzungen für instaan voor (Niederländisch) ins Deutsch
instaan voor:
-
instaan voor (garant staan; borg zijn)
gewährleisten; sicherstellen; garantieren; zusichern-
gewährleisten Verb (gewährleiste, gewährleistest, gewährleistet, gewährleistete, gewährleistetet, gewährleistet)
-
sicherstellen Verb
-
-
instaan voor (garanderen; verzekeren; waarborgen; vast beloven)
sicherstellen; garantieren; gewährleisten-
sicherstellen Verb
-
gewährleisten Verb (gewährleiste, gewährleistest, gewährleistet, gewährleistete, gewährleistetet, gewährleistet)
-
Konjugationen für instaan voor:
o.t.t.
- sta in voor
- staat in voor
- staat in voor
- staan in voor
- staan in voor
- staan in voor
o.v.t.
- stond in voor
- stond in voor
- stond in voor
- stonden in voor
- stonden in voor
- stonden in voor
v.t.t.
- heb ingestaan voor
- hebt ingestaan voor
- heeft ingestaan voor
- hebben ingestaan voor
- hebben ingestaan voor
- hebben ingestaan voor
v.v.t.
- had ingestaan voor
- had ingestaan voor
- had ingestaan voor
- hadden ingestaan voor
- hadden ingestaan voor
- hadden ingestaan voor
o.t.t.t.
- zal instaan voor
- zult instaan voor
- zal instaan voor
- zullen instaan voor
- zullen instaan voor
- zullen instaan voor
o.v.t.t.
- zou instaan voor
- zou instaan voor
- zou instaan voor
- zouden instaan voor
- zouden instaan voor
- zouden instaan voor
diversen
- sta in voor!
- staat in voor!
- ingestaan voor
- instaand voor
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für instaan voor:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
garantieren | borg zijn; garanderen; garant staan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen | borg staan; instaan; vergewissen |
gewährleisten | borg zijn; garanderen; garant staan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen | borg staan; instaan |
sicherstellen | borg zijn; garanderen; garant staan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen | beveiligen; borg staan; instaan; van alarm voorzien; vrijwaren |
zusichern | borg zijn; garant staan; instaan voor |