Niederländisch
Detailübersetzungen für inscherpen (Niederländisch) ins Deutsch
inscherpen:
-
inscherpen
einschärfen-
einschärfen Verb (schärfe ein, schärfst ein, schärft ein, schärfte ein, schärftet ein, eingeschärft)
-
Konjugationen für inscherpen:
o.t.t.
- scherp in
- scherpt in
- scherpt in
- scherpen in
- scherpen in
- scherpen in
o.v.t.
- scherpte in
- scherpte in
- scherpte in
- scherpten in
- scherpten in
- scherpten in
v.t.t.
- heb ingescherpt
- hebt ingescherpt
- heeft ingescherpt
- hebben ingescherpt
- hebben ingescherpt
- hebben ingescherpt
v.v.t.
- had ingescherpt
- had ingescherpt
- had ingescherpt
- hadden ingescherpt
- hadden ingescherpt
- hadden ingescherpt
o.t.t.t.
- zal inscherpen
- zult inscherpen
- zal inscherpen
- zullen inscherpen
- zullen inscherpen
- zullen inscherpen
o.v.t.t.
- zou inscherpen
- zou inscherpen
- zou inscherpen
- zouden inscherpen
- zouden inscherpen
- zouden inscherpen
en verder
- is ingescherpt
diversen
- scherp in!
- scherpt in!
- ingescherpt
- inscherpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inscherpen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
einschärfen | inscherpen | doordouwen; doorzetten; inprenten; op het hart drukken; zich iets inprenten |