Niederländisch
Detailübersetzungen für inklokken (Niederländisch) ins Deutsch
inklokken:
-
inklokken
Konjugationen für inklokken:
o.t.t.
- klok in
- klokt in
- klokt in
- klokken in
- klokken in
- klokken in
o.v.t.
- klokte in
- klokte in
- klokte in
- klokten in
- klokten in
- klokten in
v.t.t.
- heb ingeklokt
- hebt ingeklokt
- heeft ingeklokt
- hebben ingeklokt
- hebben ingeklokt
- hebben ingeklokt
v.v.t.
- had ingeklokt
- had ingeklokt
- had ingeklokt
- hadden ingeklokt
- hadden ingeklokt
- hadden ingeklokt
o.t.t.t.
- zal inklokken
- zult inklokken
- zal inklokken
- zullen inklokken
- zullen inklokken
- zullen inklokken
o.v.t.t.
- zou inklokken
- zou inklokken
- zou inklokken
- zouden inklokken
- zouden inklokken
- zouden inklokken
en verder
- ben ingeklokt
- bent ingeklokt
- is ingeklokt
- zijn ingeklokt
- zijn ingeklokt
- zijn ingeklokt
diversen
- klok in!
- klokt in!
- ingeklokt
- inklokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inklokken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
die Uhr stechen | inklokken |