Niederländisch
Detailübersetzungen für ingeslonken (Niederländisch) ins Deutsch
ingeslonken:
-
ingeslonken (verminderd; ingekrompen; geringer gemaakt)
vermindert; beschränkt; gemildert; kleinlich-
vermindert Adjektiv
-
beschränkt Adjektiv
-
gemildert Adjektiv
-
kleinlich Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für ingeslonken:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
beschränkt | geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd | aan een kant beschrijfbaar; begrensd; bekrompen; benepen; beperkt; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; eenzijdig; geborneerd; gelimiteerd; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinzielig; kneuterig |
gemildert | geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd | lichter; milder |
kleinlich | geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd | bekrompen; benepen; gemeen; keutelachtig; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinzielig; knijperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel |
vermindert | geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd |