Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. in tweeën houwen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für in tweeën houwen (Niederländisch) ins Deutsch

in tweeën houwen:

in tweeën houwen Verb

  1. in tweeën houwen (kloven; klieven; doormidden hakken; )
    streichen; bersten; durchschneiden; splissen; spleißen; durchhauen; schlagen; spalten
    • streichen Verb (streiche, streichst, streicht, strich, stricht, gestrichen)
    • bersten Verb (berste, birst, barst, barstet, geborsten)
    • durchschneiden Verb (durchschnitte, durchschnittest, durchschnitt, durchschnittet, durchschnitten)
    • splissen Verb (splisse, splisst, splisste, splisstet, gesplißt)
    • spleißen Verb (spleiße, spleißt, spliss, splisset, gesplissen)
    • durchhauen Verb (haue durch, haust durch, haut durch, haute durch, hautet durch, durchgehaut)
    • schlagen Verb (schlage, schlägst, schlägt, schlug, schlugt, geschlagen)
    • spalten Verb (spalte, spaltest, spaltet, spaltete, spaltetet, gespaltet)

Übersetzung Matrix für in tweeën houwen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bersten doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven aan stukken springen; barsten; knappen; kunnen stikken; losspringen; ontploffen; openspringen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
durchhauen doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven
durchschneiden doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven doorknippen; doorsnijden
schlagen doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven bakkeleien; behalen; bekampen; beroeren; bestrijden; beuken; bevechten; bonken; duelleren; een klap geven; een opdonder verkopen; een radslag maken; hameren; hard slaan; heien; hengsten; kampen; kleunen; klinken; knokken; matten; meppen; raken; rammen; slaan; spijkeren; timmeren; tokkelen; treffen; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren; vechten; verkrijgen; winnen
spalten doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven desintegreren; uit elkaar vallen; uiteenvallen; zich laten splijten
spleißen doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven klieven; kloven; loskoppelen; scheiden; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
splissen doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven klieven; kloven; loskoppelen; scheiden; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
streichen doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; beschilderen; doorstrepen; intrekken; kalken; lakken; nietig verklaren; omzwerven; sausen; schilderen; verven; vioolspelen; witten; zwerven

Verwandte Übersetzungen für in tweeën houwen