Niederländisch
Detailübersetzungen für hout bewerken (Niederländisch) ins Deutsch
hout bewerken:
-
hout bewerken
Konjugationen für hout bewerken:
o.t.t.
- bewerk hout
- bewerkt hout
- bewerkt hout
- bewerken hout
- bewerken hout
- bewerken hout
o.v.t.
- bewerkte hout
- bewerkte hout
- bewerkte hout
- bewerkten hout
- bewerkten hout
- bewerkten hout
v.t.t.
- heb hout bewerkt
- hebt hout bewerkt
- heeft hout bewerkt
- hebben hout bewerkt
- hebben hout bewerkt
- hebben hout bewerkt
v.v.t.
- had hout bewerkt
- had hout bewerkt
- had hout bewerkt
- hadden hout bewerkt
- hadden hout bewerkt
- hadden hout bewerkt
o.t.t.t.
- zal hout bewerken
- zult hout bewerken
- zal hout bewerken
- zullen hout bewerken
- zullen hout bewerken
- zullen hout bewerken
o.v.t.t.
- zou hout bewerken
- zou hout bewerken
- zou hout bewerken
- zouden hout bewerken
- zouden hout bewerken
- zouden hout bewerken
diversen
- bewerk hout!
- bewerkt hout!
- hout bewerkt
- hout bewerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für hout bewerken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
tischlern | hout bewerken | klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren |