Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- hoogspringen:
-
Wiktionary:
- hoogspringen → Hochsprung
Niederländisch
Detailübersetzungen für hoogspringen (Niederländisch) ins Deutsch
hoogspringen:
-
hoogspringen (hoogtesprong; sprong)
der Hochsprung
-
hoogspringen
hochspringen-
hochspringen Verb (springe hoch, springst hoch, springt hoch, sprang hoch, sprangt hoch, hochgesprungen)
-
Konjugationen für hoogspringen:
o.t.t.
- spring hoog
- springt hoog
- springt hoog
- springen hoog
- springen hoog
- springen hoog
o.v.t.
- sprong hoog
- sprong hoog
- sprong hoog
- sprongen hoog
- sprongen hoog
- sprongen hoog
v.t.t.
- heb hooggesprongen
- hebt hooggesprongen
- heeft hooggesprongen
- hebben hooggesprongen
- hebben hooggesprongen
- hebben hooggesprongen
v.v.t.
- had hooggesprongen
- had hooggesprongen
- had hooggesprongen
- hadden hooggesprongen
- hadden hooggesprongen
- hadden hooggesprongen
o.t.t.t.
- zal hoogspringen
- zult hoogspringen
- zal hoogspringen
- zullen hoogspringen
- zullen hoogspringen
- zullen hoogspringen
o.v.t.t.
- zou hoogspringen
- zou hoogspringen
- zou hoogspringen
- zouden hoogspringen
- zouden hoogspringen
- zouden hoogspringen
diversen
- spring hoog!
- springt hoog!
- hooggesprongen
- hoogspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für hoogspringen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Hochsprung | hoogspringen; hoogtesprong; sprong | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hochspringen | hoogspringen |
Wiktionary Übersetzungen für hoogspringen:
hoogspringen
noun
-
atletiekdiscipline waarbij het de bedoeling is over een tussen twee staanders bevestigde lat of touw te springen
- hoogspringen → Hochsprung