Niederländisch
Detailübersetzungen für hongeren (Niederländisch) ins Deutsch
hongeren:
-
hongeren (honger lijden; verhongeren; uithongeren)
-
hongeren (hongerlijden; verrekken; verhongeren)
Konjugationen für hongeren:
o.t.t.
- honger
- hongert
- hongert
- hongeren
- hongeren
- hongeren
o.v.t.
- hongerde
- hongerde
- hongerde
- hongerden
- hongerden
- hongerden
v.t.t.
- heb gehongerd
- hebt gehongerd
- heeft gehongerd
- hebben gehongerd
- hebben gehongerd
- hebben gehongerd
v.v.t.
- had gehongerd
- had gehongerd
- had gehongerd
- hadden gehongerd
- hadden gehongerd
- hadden gehongerd
o.t.t.t.
- zal hongeren
- zult hongeren
- zal hongeren
- zullen hongeren
- zullen hongeren
- zullen hongeren
o.v.t.t.
- zou hongeren
- zou hongeren
- zou hongeren
- zouden hongeren
- zouden hongeren
- zouden hongeren
diversen
- honger!
- hongert!
- gehongerd
- hongerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für hongeren:
Verwandte Wörter für "hongeren":
honger:
-
de honger (hongergevoel; trek; hongerigheid)
-
de honger
Übersetzung Matrix für honger:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Appetit | honger; hongergevoel; hongerigheid; trek | eetlust; lust; trek; zin |
Eßlust | honger; hongergevoel; hongerigheid; trek | |
Hunger | honger; hongergevoel; hongerigheid; trek | |
Hungergefühl | honger; hongergevoel; hongerigheid; trek | |
Magenknurren | honger; hongergevoel; hongerigheid; trek |