Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. herverkavelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für herverkavelen (Niederländisch) ins Deutsch

herverkavelen:

herverkavelen Verb (herverkavel, herverkavelt, herverkavelde, herverkavelden, herverkaveld)

  1. herverkavelen

Konjugationen für herverkavelen:

o.t.t.
  1. herverkavel
  2. herverkavelt
  3. herverkavelt
  4. herverkavelen
  5. herverkavelen
  6. herverkavelen
o.v.t.
  1. herverkavelde
  2. herverkavelde
  3. herverkavelde
  4. herverkavelden
  5. herverkavelden
  6. herverkavelden
v.t.t.
  1. heb herverkaveld
  2. hebt herverkaveld
  3. heeft herverkaveld
  4. hebben herverkaveld
  5. hebben herverkaveld
  6. hebben herverkaveld
v.v.t.
  1. had herverkaveld
  2. had herverkaveld
  3. had herverkaveld
  4. hadden herverkaveld
  5. hadden herverkaveld
  6. hadden herverkaveld
o.t.t.t.
  1. zal herverkavelen
  2. zult herverkavelen
  3. zal herverkavelen
  4. zullen herverkavelen
  5. zullen herverkavelen
  6. zullen herverkavelen
o.v.t.t.
  1. zou herverkavelen
  2. zou herverkavelen
  3. zou herverkavelen
  4. zouden herverkavelen
  5. zouden herverkavelen
  6. zouden herverkavelen
en verder
  1. is herverkaveld
  2. zijn herverkaveld
diversen
  1. herverkavel!
  2. herverkavelt!
  3. herverkaveld
  4. herverkavelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für herverkavelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Boden aufs neue parzellieren herverkavelen