"gris" übersetzt von Niederländische ins Deutsch--Interglot

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

grissen:
- klemmen; grapschen; krallen; wegkappern; abhandenmachen; einstecken

Niederländisch

Detailübersetzungen für gris (Niederländisch) ins Deutsch

grissen (wegkapen; grijpen; jatten; snaaien; pikken; graaien)
klemmen; grapschen; krallen; wegkappern
- klemmen Verb (klemme, klemmst, klemmt, klemmte, klemmtet, geklemmt)
- grapschen Verb (grapsche, grapschst, grapscht, grapschte, grapschtet, gegrapscht)
- krallen Verb (kralle, krallst, krallt, krallte, kralltet, gekrallt)
- wegkappern Verb
grissen (inpikken; pikken; ontfutselen; aftroggelen; bietsen; gappen; afpakken)
abhandenmachen; einstecken
- abhandenmachen Verb
- einstecken Verb (stecke ein, steckst ein, steckt ein, steckte ein, stecktet ein, eingesteckt)

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
abhandenmachen	afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken	achteroverdrukken; afbedelen; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
einstecken	afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken	aannemen; aanvaarden; accepteren; binnenkrijgen; binnensteken; cadeau aannemen; insteken; op de bus doen; opslokken; posten; zwelgen
grapschen	graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen	graaien; grabbelen; snuffelen
klemmen	graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen	met iemand worstelen; nijpen; persen; vastpinnen; vastprikken; vastspelden; worstelen
krallen	graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen
wegkappern	graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen

Computerübersetzung von Drittern:

Remove Ads