Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- geprint:
- printen:
-
Wiktionary:
- printen → drucken, bedrucken, veröffentlichen, prägen
Niederländisch
Detailübersetzungen für geprint (Niederländisch) ins Deutsch
geprint:
-
geprint (afgedrukt)
Übersetzung Matrix für geprint:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abgedruckt | afgedrukt; geprint | |
ausgedruckt | afgedrukt; geprint |
Verwandte Wörter für "geprint":
printen:
-
printen
Konjugationen für printen:
o.t.t.
- printen
- printen
- printen
o.v.t.
- printte
- printte
- printte
- printten
- printten
- printten
v.t.t.
- heb geprint
- hebt geprint
- heeft geprint
- hebben geprint
- hebben geprint
- hebben geprint
v.v.t.
- had geprint
- had geprint
- had geprint
- hadden geprint
- hadden geprint
- hadden geprint
o.t.t.t.
- zal printen
- zult printen
- zal printen
- zullen printen
- zullen printen
- zullen printen
o.v.t.t.
- zou printen
- zou printen
- zou printen
- zouden printen
- zouden printen
- zouden printen
diversen
- print!
- print!
- geprint
- printend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für printen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
printen | prenten |
Verwandte Wörter für "printen":
Wiktionary Übersetzungen für printen:
Computerübersetzung von Drittern: