Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze gelukken

übersetze gelukken von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

gelukken:
- Gelingen; Erzielen; Erfolg
geluk:
- Glück; Schwein; Glückseligkeit; das glücklich sein; Glücksfälle; unerwartete Glück; Glücksfall
Wiktionary:
- geluk → Glück
- geluk → Glück, Glücklichkeit, Möglichkeit, Chance, Fügung, Geschick, Los, Schicksal, Verhängnis, Reichtum, Freude

Niederländisch

Detailübersetzungen für gelukken (Niederländisch) ins Deutsch

gelukken:

gelukken [znw.] Nomen

gelukken (lukken; slagen)
Gelingen; Erzielen; der Erfolg
- Gelingen [das ~] Nomen
- Erzielen [das ~] Nomen
- Erfolg [der ~] Nomen

Übersetzung Matrix für gelukken:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Erfolg	gelukken; lukken; slagen	bestseller; fortuintje; heil; hit; huiduitslag; mazzel; meevaller; succes; uitslag; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; werken; werking
Erzielen	gelukken; lukken; slagen
Gelingen	gelukken; lukken; slagen	mazzel; meevaller; succes; voorspoedigheid; welslagen

Verwandte Wörter für "gelukken":

geluk

gelukken form of geluk:

geluk [het ~] Nomen

het geluk (geluk hebbend; bof)
Glück; Schwein
- Glück [das ~] Nomen
- Schwein [das ~] Nomen
het geluk (het gelukkig-zijn; gelukkigheid; fortuin)
Glück; die Glückseligkeit; das glücklich sein; die Glücksfälle; unerwartete Glück; der Glücksfall
- Glück [das ~] Nomen
- Glückseligkeit [die ~] Nomen
- das glücklich sein [das ~] Nomen
- Glücksfälle [die ~] Nomen
- unerwartete Glück [das ~] Nomen
- Glücksfall [der ~] Nomen

Übersetzung Matrix für geluk:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Glück	bof; fortuin; geluk; geluk hebbend; gelukkigheid; het gelukkig-zijn	buitenkans; buitenkansje; euforie; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; gelukzaligheid; heerlijkheid; heil; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; succes; tref; voordeel; voorspoed; voorspoedigheid; welbehagen; welslagen; welzijn
Glückseligkeit	fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn	blijheid; blijmoedigheid; gein; gelukzaligheid; heerlijkheid; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; verlossing; vrolijkheid; zaligheid
Glücksfall	fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn	buitenkans; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; gelukstreffer; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel
Glücksfälle	fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn	buitenkans; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; gelukstreffer; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; toevalstreffer; treffer; voordeel
Schwein	bof; geluk; geluk hebbend	big; jong varken; varken; varkens; vuilbek; wild varken; zwijn
das glücklich sein	fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn
unerwartete Glück	fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn

Verwandte Wörter für "geluk":

gelukken, gelukje

Antonyme für "geluk":

ongeluk; pech; tegenspoed

Verwandte Definitionen für "geluk":

aangenaam gevoel van iemand die blij is met zijn leven¹
- het geluk straalde uit haar ogen¹
gunstig toeval¹
- het was gewoon geluk dat ik die prijs won¹

Wiktionary Übersetzungen für geluk:

geluk

noun

prettige loop van de omstandigheid
- geluk → Glück

Cross Translation:

From	To	Via
• geluk	→ Glück	↔ fortune — good luck
• geluk	→ Glück	↔ fortune — a chance
• geluk	→ Glücklichkeit; Glück	↔ happiness — emotion of being happy
• geluk	→ Glück	↔ luck — something that happens to someone by chance
• geluk	→ Glück	↔ bonheur — félicité ; état heureux.
• geluk	→ Möglichkeit; Chance	↔ chance — Tout évènement, heureux ou malheureux, qui peut résulter d’un ordre de choses donné
• geluk	→ Fügung; Geschick; Los; Schicksal; Verhängnis; Reichtum	↔ fortune — hasard, chance.
• geluk	→ Freude	↔ joie — sentiment de bonheur, de satisfaction vive et intense qui vient du plaisir que l'on a à agir, à accomplir non pas une tâche répétitif, mais de contribuer à un certain progrès qui est empreint d'un caractère spirituel philosophique, scientifique, religieux ou esthétique.

¹Muiswerk Woordenboek