Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. geglaceerd:
  2. glaceren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für geglaceerd (Niederländisch) ins Deutsch

geglaceerd:

geglaceerd Adjektiv

  1. geglaceerd (geglansd)
    glasiert; geglänst
  2. geglaceerd (geglazuurd)
    glasiert

Übersetzung Matrix für geglaceerd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
geglänst geglaceerd; geglansd
glasiert geglaceerd; geglansd; geglazuurd gelakt

geglaceerd form of glaceren:

glaceren Verb (glaceer, glaceert, glaceerde, glaceerden, geglaceerd)

  1. glaceren
    glacieren; glänzend machen

Konjugationen für glaceren:

o.t.t.
  1. glaceer
  2. glaceert
  3. glaceert
  4. glaceren
  5. glaceren
  6. glaceren
o.v.t.
  1. glaceerde
  2. glaceerde
  3. glaceerde
  4. glaceerden
  5. glaceerden
  6. glaceerden
v.t.t.
  1. heb geglaceerd
  2. hebt geglaceerd
  3. heeft geglaceerd
  4. hebben geglaceerd
  5. hebben geglaceerd
  6. hebben geglaceerd
v.v.t.
  1. had geglaceerd
  2. had geglaceerd
  3. had geglaceerd
  4. hadden geglaceerd
  5. hadden geglaceerd
  6. hadden geglaceerd
o.t.t.t.
  1. zal glaceren
  2. zult glaceren
  3. zal glaceren
  4. zullen glaceren
  5. zullen glaceren
  6. zullen glaceren
o.v.t.t.
  1. zou glaceren
  2. zou glaceren
  3. zou glaceren
  4. zouden glaceren
  5. zouden glaceren
  6. zouden glaceren
en verder
  1. is geglaceerd
  2. zijn geglaceerd
diversen
  1. glaceer!
  2. glaceert!
  3. geglaceerd
  4. glacerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für glaceren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
glacieren glaceren
glänzend machen glaceren

Wiktionary Übersetzungen für glaceren:

glaceren
verb
  1. met een laag glanzende suiker bedekken

Verwandte Übersetzungen für geglaceerd