Niederländisch
Detailübersetzungen für flipper (Niederländisch) ins Deutsch
flipperen:
-
flipperen
Konjugationen für flipperen:
o.t.t.
- flipper
- flippert
- flippert
- flipperen
- flipperen
- flipperen
o.v.t.
- flipperde
- flipperde
- flipperde
- flipperden
- flipperden
- flipperden
v.t.t.
- heb geflipperd
- hebt geflipperd
- heeft geflipperd
- hebben geflipperd
- hebben geflipperd
- hebben geflipperd
v.v.t.
- had geflipperd
- had geflipperd
- had geflipperd
- hadden geflipperd
- hadden geflipperd
- hadden geflipperd
o.t.t.t.
- zal flipperen
- zult flipperen
- zal flipperen
- zullen flipperen
- zullen flipperen
- zullen flipperen
o.v.t.t.
- zou flipperen
- zou flipperen
- zou flipperen
- zouden flipperen
- zouden flipperen
- zouden flipperen
diversen
- flipper!
- flippert!
- geflipperd
- flipperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für flipperen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
flippern | flipperen |