Niederländisch
Detailübersetzungen für evolueren (Niederländisch) ins Deutsch
evolueren:
-
evolueren (ontwikkelen)
Konjugationen für evolueren:
o.t.t.
- evolueer
- evolueert
- evolueert
- evolueren
- evolueren
- evolueren
o.v.t.
- evolueerde
- evolueerde
- evolueerde
- evolueerden
- evolueerden
- evolueerden
v.t.t.
- ben geëvolueerd
- bent geëvolueerd
- is geëvolueerd
- zijn geëvolueerd
- zijn geëvolueerd
- zijn geëvolueerd
v.v.t.
- was geëvolueerd
- was geëvolueerd
- was geëvolueerd
- waren geëvolueerd
- waren geëvolueerd
- waren geëvolueerd
o.t.t.t.
- zal evolueren
- zult evolueren
- zal evolueren
- zullen evolueren
- zullen evolueren
- zullen evolueren
o.v.t.t.
- zou evolueren
- zou evolueren
- zou evolueren
- zouden evolueren
- zouden evolueren
- zouden evolueren
diversen
- evolueer!
- evolueert!
- geëvolueerd
- evoluerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze