Niederländisch
Detailübersetzungen für elektrificeren (Niederländisch) ins Deutsch
elektrificeren:
elektrificeren Verb (elektrificeer, elektrificeert, elektrificeerde, elektrificeerden, geëlektrificeerd)
-
elektrificeren
elektrifizieren-
elektrifizieren Verb (elektrifiziere, elektrifizierst, elektrifiziert, elektrifizierte, elektrifiziertet, elektrifiziert)
-
Konjugationen für elektrificeren:
o.t.t.
- elektrificeer
- elektrificeert
- elektrificeert
- elektrificeren
- elektrificeren
- elektrificeren
o.v.t.
- elektrificeerde
- elektrificeerde
- elektrificeerde
- elektrificeerden
- elektrificeerden
- elektrificeerden
v.t.t.
- ben geëlektrificeerd
- bent geëlektrificeerd
- is geëlektrificeerd
- zijn geëlektrificeerd
- zijn geëlektrificeerd
- zijn geëlektrificeerd
v.v.t.
- was geëlektrificeerd
- was geëlektrificeerd
- was geëlektrificeerd
- waren geëlektrificeerd
- waren geëlektrificeerd
- waren geëlektrificeerd
o.t.t.t.
- zal elektrificeren
- zult elektrificeren
- zal elektrificeren
- zullen elektrificeren
- zullen elektrificeren
- zullen elektrificeren
o.v.t.t.
- zou elektrificeren
- zou elektrificeren
- zou elektrificeren
- zouden elektrificeren
- zouden elektrificeren
- zouden elektrificeren
diversen
- elektrificeer!
- elektrificeert!
- geëlektrificeerd
- elektrificerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für elektrificeren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
elektrifizieren | elektrificeren |