Niederländisch
Detailübersetzungen für dwarszitten (Niederländisch) ins Deutsch
dwarszitten:
-
dwarszitten (op zijn hart hebben)
Konjugationen für dwarszitten:
o.t.t.
- zit dwars
- zit dwars
- zit dwars
- zitten dwars
- zitten dwars
- zitten dwars
o.v.t.
- zat dwars
- zat dwars
- zat dwars
- zaten dwars
- zaten dwars
- zaten dwars
v.t.t.
- heb dwarsgezeten
- hebt dwarsgezeten
- heeft dwarsgezeten
- hebben dwarsgezeten
- hebben dwarsgezeten
- hebben dwarsgezeten
v.v.t.
- had dwarsgezeten
- had dwarsgezeten
- had dwarsgezeten
- hadden dwarsgezeten
- hadden dwarsgezeten
- hadden dwarsgezeten
o.t.t.t.
- zal dwarszitten
- zult dwarszitten
- zal dwarszitten
- zullen dwarszitten
- zullen dwarszitten
- zullen dwarszitten
o.v.t.t.
- zou dwarszitten
- zou dwarszitten
- zou dwarszitten
- zouden dwarszitten
- zouden dwarszitten
- zouden dwarszitten
en verder
- ben dwarsgezeten
- bent dwarsgezeten
- is dwarsgezeten
- zijn dwarsgezeten
- zijn dwarsgezeten
- zijn dwarsgezeten
diversen
- zit dwars!
- zit dwars!
- dwarsgezeten
- dwarszittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für dwarszitten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
etwas auf dem Herzen haben | dwarszitten; op zijn hart hebben | |
etwas im Magen liegen | dwarszitten; op zijn hart hebben |