Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für draven (Niederländisch) ins Deutsch
draven:
-
draven (hard rennen; pezen; sprinten; hollen)
Konjugationen für draven:
o.t.t.
- draaf
- draaft
- draaft
- draven
- draven
- draven
o.v.t.
- draafde
- draafde
- draafde
- draafden
- draafden
- draafden
v.t.t.
- heb gedraafd
- hebt gedraafd
- heeft gedraafd
- hebben gedraafd
- hebben gedraafd
- hebben gedraafd
v.v.t.
- had gedraafd
- had gedraafd
- had gedraafd
- hadden gedraafd
- hadden gedraafd
- hadden gedraafd
o.t.t.t.
- zal draven
- zult draven
- zal draven
- zullen draven
- zullen draven
- zullen draven
o.v.t.t.
- zou draven
- zou draven
- zou draven
- zouden draven
- zouden draven
- zouden draven
en verder
- ben gedraafd
- bent gedraafd
- is gedraafd
- zijn gedraafd
- zijn gedraafd
- zijn gedraafd
diversen
- draaf!
- draaft!
- gedraafd
- dravend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für draven:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Getraabe | draven; gedraaf | |
Traben | draven; gedraaf | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
rennen | draven; hard rennen; hollen; pezen; sprinten | hardlopen; hollen; motorracen; racen; rennen; snellen; spoeden; tempo maken |
Computerübersetzung von Drittern: