Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. doorweven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doorweven (Niederländisch) ins Deutsch

doorweven:

doorweven Verb (doorweef, doorweeft, doorweefde, doorweefden, doorweefd)

  1. doorweven (verweven)
    ineinandergreifen; verweben; einflechten; einweben
    • ineinandergreifen Verb (greife ineinander, greifst ineinander, greift ineinander, griff ineinander, grifft ineinander, ineinandergegriffen)
    • verweben Verb (verwebe, verwebst, verwebt, verwebte, verwebtet, verwoben)
    • einflechten Verb (flechte ein, flichst ein, flicht ein, flocht ein, flochtet ein, eingeflochten)
    • einweben Verb (webe ein, webst ein, webt ein, webte ein, webtet ein, eingewebt)

Konjugationen für doorweven:

o.t.t.
  1. doorweef
  2. doorweeft
  3. doorweeft
  4. doorweven
  5. doorweven
  6. doorweven
o.v.t.
  1. doorweefde
  2. doorweefde
  3. doorweefde
  4. doorweefden
  5. doorweefden
  6. doorweefden
v.t.t.
  1. heb doorweefd
  2. hebt doorweefd
  3. heeft doorweefd
  4. hebben doorweefd
  5. hebben doorweefd
  6. hebben doorweefd
v.v.t.
  1. had doorweefd
  2. had doorweefd
  3. had doorweefd
  4. hadden doorweefd
  5. hadden doorweefd
  6. hadden doorweefd
o.t.t.t.
  1. zal doorweven
  2. zult doorweven
  3. zal doorweven
  4. zullen doorweven
  5. zullen doorweven
  6. zullen doorweven
o.v.t.t.
  1. zou doorweven
  2. zou doorweven
  3. zou doorweven
  4. zouden doorweven
  5. zouden doorweven
  6. zouden doorweven
en verder
  1. is doorweefd
  2. zijn doorweefd
diversen
  1. doorweef!
  2. doorweeft!
  3. doorweefd
  4. doorwevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für doorweven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
einflechten doorweven; verweven in elkaar grijpen; ineengrijpen; ineenstrengelen; ineenvlechten; inpassen; invlechten; inweven; passen in; samenvlechten; verstrengelen; vervlechten; verweven; vlechten; vlechten in
einweben doorweven; verweven borduren; in elkaar grijpen; inborduren; ineengrijpen; ineenstrengelen; ineenvlechten; inpassen; inweven; passen in; samenvlechten; verstrengelen; vervlechten; verweven
ineinandergreifen doorweven; verweven in elkaar grijpen; ineengrijpen; ineensluiten
verweben doorweven; verweven in elkaar grijpen; ineengrijpen; ineenstrengelen; ineenvlechten; samenvlechten; samenweven; verstrengelen; vervlechten; verweven