Niederländisch
Detailübersetzungen für doorliggen (Niederländisch) ins Deutsch
doorliggen:
-
doorliggen
Konjugationen für doorliggen:
o.t.t.
- lig door
- ligt door
- ligt door
- liggen door
- liggen door
- liggen door
o.v.t.
- lag door
- lag door
- lag door
- lagen door
- lagen door
- lagen door
v.t.t.
- heb doorgelegen
- hebt doorgelegen
- heeft doorgelegen
- hebben doorgelegen
- hebben doorgelegen
- hebben doorgelegen
v.v.t.
- had doorgelegen
- had doorgelegen
- had doorgelegen
- hadden doorgelegen
- hadden doorgelegen
- hadden doorgelegen
o.t.t.t.
- zal doorliggen
- zult doorliggen
- zal doorliggen
- zullen doorliggen
- zullen doorliggen
- zullen doorliggen
o.v.t.t.
- zou doorliggen
- zou doorliggen
- zou doorliggen
- zouden doorliggen
- zouden doorliggen
- zouden doorliggen
diversen
- lig door!
- ligt door!
- doorgelegen
- doorliggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für doorliggen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
durchliegen | doorliggen | |
wundliegen | doorliggen |
Computerübersetzung von Drittern: