Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. doordrijven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doordrijven (Niederländisch) ins Deutsch

doordrijven:

doordrijven Verb (drijf door, drijft door, dreef door, dreven door, doorgedreven)

  1. doordrijven
    durchsetzen; durchführen
    • durchsetzen Verb (durchsetze, durchsetzt, durchsetzte, durchsetztet, durchgesetzt)
    • durchführen Verb (führe durch, führst durch, führt durch, führte durch, führtet durch, durchgeführt)

Konjugationen für doordrijven:

o.t.t.
  1. drijf door
  2. drijft door
  3. drijft door
  4. drijven door
  5. drijven door
  6. drijven door
o.v.t.
  1. dreef door
  2. dreef door
  3. dreef door
  4. dreven door
  5. dreven door
  6. dreven door
v.t.t.
  1. heb doorgedreven
  2. hebt doorgedreven
  3. heeft doorgedreven
  4. hebben doorgedreven
  5. hebben doorgedreven
  6. hebben doorgedreven
v.v.t.
  1. had doorgedreven
  2. had doorgedreven
  3. had doorgedreven
  4. hadden doorgedreven
  5. hadden doorgedreven
  6. hadden doorgedreven
o.t.t.t.
  1. zal doordrijven
  2. zult doordrijven
  3. zal doordrijven
  4. zullen doordrijven
  5. zullen doordrijven
  6. zullen doordrijven
o.v.t.t.
  1. zou doordrijven
  2. zou doordrijven
  3. zou doordrijven
  4. zouden doordrijven
  5. zouden doordrijven
  6. zouden doordrijven
diversen
  1. drijf door!
  2. drijft door!
  3. doorgedreven
  4. doordrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für doordrijven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
durchführen doordrijven doorvoeren
durchsetzen doordrijven aandringen; aanhouden; bedingen; bewerkstelligen; doordouwen; doorduwen; doorzetten; fixen; klaarspelen; lappen; op iets aandringen; opdringen; slagen voor; voor elkaar krijgen