Niederländisch
Detailübersetzungen für dirigeren (Niederländisch) ins Deutsch
dirigeren:
-
dirigeren
-
dirigeren (orkest dirigeren)
Konjugationen für dirigeren:
o.t.t.
- dirigeer
- dirigeert
- dirigeert
- dirigeren
- dirigeren
- dirigeren
o.v.t.
- dirigeerde
- dirigeerde
- dirigeerde
- dirigeerden
- dirigeerden
- dirigeerden
v.t.t.
- heb gedirigeerd
- hebt gedirigeerd
- heeft gedirigeerd
- hebben gedirigeerd
- hebben gedirigeerd
- hebben gedirigeerd
v.v.t.
- had gedirigeerd
- had gedirigeerd
- had gedirigeerd
- hadden gedirigeerd
- hadden gedirigeerd
- hadden gedirigeerd
o.t.t.t.
- zal dirigeren
- zult dirigeren
- zal dirigeren
- zullen dirigeren
- zullen dirigeren
- zullen dirigeren
o.v.t.t.
- zou dirigeren
- zou dirigeren
- zou dirigeren
- zouden dirigeren
- zouden dirigeren
- zouden dirigeren
en verder
- ben gedirigeerd
- bent gedirigeerd
- is gedirigeerd
- zijn gedirigeerd
- zijn gedirigeerd
- zijn gedirigeerd
diversen
- dirigeer!
- dirigeert!
- gedirigeerd
- dirigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für dirigeren:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Dirigieren | dirigeren | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dirigieren | dirigeren; orkest dirigeren | aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten |
Wiktionary Übersetzungen für dirigeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dirigeren | → dirigieren | ↔ conduct — music: to direct |