Niederländisch
Detailübersetzungen für dichtstoten (Niederländisch) ins Deutsch
dichtstoten:
-
dichtstoten
Konjugationen für dichtstoten:
o.t.t.
- stoot dicht
- stoot dicht
- stoot dicht
- stoten dicht
- stoten dicht
- stoten dicht
o.v.t.
- stootte dicht
- stootte dicht
- stootte dicht
- stootten dicht
- stootten dicht
- stootten dicht
v.t.t.
- heb dichtgestoten
- hebt dichtgestoten
- heeft dichtgestoten
- hebben dichtgestoten
- hebben dichtgestoten
- hebben dichtgestoten
v.v.t.
- had dichtgestoten
- had dichtgestoten
- had dichtgestoten
- hadden dichtgestoten
- hadden dichtgestoten
- hadden dichtgestoten
o.t.t.t.
- zal dichtstoten
- zult dichtstoten
- zal dichtstoten
- zullen dichtstoten
- zullen dichtstoten
- zullen dichtstoten
o.v.t.t.
- zou dichtstoten
- zou dichtstoten
- zou dichtstoten
- zouden dichtstoten
- zouden dichtstoten
- zouden dichtstoten
en verder
- is dichtgestoten
- zijn dichtgestoten
diversen
- stoot dicht!
- stoot dicht!
- dichtgestoten
- dichtstotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für dichtstoten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
zustoßen | dichtstoten | toesteken; toestoten |
Computerübersetzung von Drittern: