Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. dichthouden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für dichthouden (Niederländisch) ins Deutsch

dichthouden:

dichthouden Verb (houd dicht, houdt dicht, hield dicht, hielden dicht, dichtgehouden)

  1. dichthouden (toehouden)
    zuhalten
    • zuhalten Verb (halte zu, hälst zu, hält zu, hielt zu, hieltet zu, zugehalten)

Konjugationen für dichthouden:

o.t.t.
  1. houd dicht
  2. houdt dicht
  3. houdt dicht
  4. houden dicht
  5. houden dicht
  6. houden dicht
o.v.t.
  1. hield dicht
  2. hield dicht
  3. hield dicht
  4. hielden dicht
  5. hielden dicht
  6. hielden dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgehouden
  2. hebt dichtgehouden
  3. heeft dichtgehouden
  4. hebben dichtgehouden
  5. hebben dichtgehouden
  6. hebben dichtgehouden
v.v.t.
  1. had dichtgehouden
  2. had dichtgehouden
  3. had dichtgehouden
  4. hadden dichtgehouden
  5. hadden dichtgehouden
  6. hadden dichtgehouden
o.t.t.t.
  1. zal dichthouden
  2. zult dichthouden
  3. zal dichthouden
  4. zullen dichthouden
  5. zullen dichthouden
  6. zullen dichthouden
o.v.t.t.
  1. zou dichthouden
  2. zou dichthouden
  3. zou dichthouden
  4. zouden dichthouden
  5. zouden dichthouden
  6. zouden dichthouden
en verder
  1. is dichtgehouden
  2. zijn dichtgehouden
diversen
  1. houd dicht!
  2. houdt dicht!
  3. dichtgehouden
  4. dichthoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dichthouden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zuhalten dichthouden; toehouden

Computerübersetzung von Drittern: