Niederländisch
Detailübersetzungen für confereren (Niederländisch) ins Deutsch
confereren:
-
confereren (een conferentie houden)
tagen; beraten; beratschlagen; konferieren-
beratschlagen Verb (beratschlage, beratschlagst, beratschlagt, beratschlagte, beratschlagtet, beratschlagt)
Konjugationen für confereren:
o.t.t.
- confereer
- confereert
- confereert
- confereren
- confereren
- confereren
o.v.t.
- confereerde
- confereerde
- confereerde
- confereerden
- confereerden
- confereerden
v.t.t.
- heb geconfereerd
- hebt geconfereerd
- heeft geconfereerd
- hebben geconfereerd
- hebben geconfereerd
- hebben geconfereerd
v.v.t.
- had geconfereerd
- had geconfereerd
- had geconfereerd
- hadden geconfereerd
- hadden geconfereerd
- hadden geconfereerd
o.t.t.t.
- zal confereren
- zult confereren
- zal confereren
- zullen confereren
- zullen confereren
- zullen confereren
o.v.t.t.
- zou confereren
- zou confereren
- zou confereren
- zouden confereren
- zouden confereren
- zouden confereren
diversen
- confereer!
- confereert!
- geconfereerd
- confererend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für confereren:
Computerübersetzung von Drittern: