Niederländisch
Detailübersetzungen für blind vliegen (Niederländisch) ins Deutsch
blind vliegen:
-
blind vliegen
blindfliegen-
blindfliegen Verb (fliege blind, fliegst blind, fliegt blind, flog blind, flogt blind, blind geflogen)
-
Konjugationen für blind vliegen:
o.t.t.
- vlieg blind
- vliegt blind
- vliegt blind
- vliegen blind
- vliegen blind
- vliegen blind
o.v.t.
- vloog blind
- vloog blind
- vloog blind
- vlogen blind
- vlogen blind
- vlogen blind
v.t.t.
- ben blind gevlogen
- bent blind gevlogen
- is blind gevlogen
- zijn blind gevlogen
- zijn blind gevlogen
- zijn blind gevlogen
v.v.t.
- was blind gevlogen
- was blind gevlogen
- was blind gevlogen
- waren blind gevlogen
- waren blind gevlogen
- waren blind gevlogen
o.t.t.t.
- zal blind vliegen
- zult blind vliegen
- zal blind vliegen
- zullen blind vliegen
- zullen blind vliegen
- zullen blind vliegen
o.v.t.t.
- zou blind vliegen
- zou blind vliegen
- zou blind vliegen
- zouden blind vliegen
- zouden blind vliegen
- zouden blind vliegen
diversen
- vlieg blind!
- vliegt blind!
- blind gevlogen
- blind vliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für blind vliegen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Blindflug | blind vliegen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
blindfliegen | blind vliegen |